- 56 - naar mijne opvatting, eenigszins leesbaar te maken'. Lijnrecht staan beider opvattingen tegenover elkaar, waar de door Huet aangehaalde verzen van Van Haren naast de door Bilderdijk gewijzigde tekst worden geplaatst. 'Als ik mij vermeten mocht den spreker een raad te geven, dan moest hij van zijn parti-pris tegen Bilderdijk terugkomen, 't Is beter inconsequent dan onrechtvaardig te zijn.' De vier lange brede kolommen die Thijm ter verdediging van Bilderdijk vult, zullen vermoede lijk op een even grote ruimte in Huets lezing terugslaan. Evenwel blijkt daarvan niets in het in het 6e Deel van de Litter arische Fantasiën en Kritieken opgenomen gedeelte der lezing, want alles wat op Bilderdijks uitgave der Geuzen betrekking heeft, ontbreekt daar. Ik mag mij niet aanmatigen, arbiter te zijn in het duel tussen Busken Huet en Alberdingk Thijm en bepaal mij tot de opmerking, dat naar alle schijn Thijms betoog niet zonder invloed is gebleven op Huets keuze van fragmenten uit zijn oorspronkelijke lezingen. Van de vierde lezing getuigt Thijm, 'dat geen der voor drachten van den Heer Huet hem zoozeer voldaan heeft' als deze. 'Of deze lezing mij dan niets te wenschen overliet? Zeker maar zij was in zich zelve zoo wel geëvenredigd: de deelen grepen zoo juist en organisch in elkander; het penceel wist zoo wat het wilde, met zijn toets; er viel zoo'n harmo nisch al was 't ook geen bijster sterk licht op de groepen; de lijnen der teekening, al leverde ze slechts profielen op, waren met vaste hand getrokken of gestipt.' En aan het slot zijner beschouwing gekomen, zou Thijm 'het waarlijk niet betreuren, indien de voordrachten van den Heer Huet met die verbeteringen, die hij zelf noodig zal rekenen, eenmaal ter herlezing aan de pers werden overgegeven'. Gideon Huet deed deze lezing afdrukken onder het op schrift: 'de school van Bellamy' dat niet door de inhoud ge dekt wordt. De inleiding (blz. 56-63) werd door Huet in zijn derde lezing gehouden als weerslag op Thijms opmerking over de dood van Bellamy. Huets vierde lezing begon met de schildering van de winkel van Uijlenbroek in de Nes, waar een letterkundige kring bijeenkwam, waartoe Kinker, Hel- mers, Loots, Abraham Verheul, Barbaz en Fokke Simons be hoorden. Van Bellamy is nauwelijks sprake in deze lezing; evenmin van zijn invloed op de leden van die kring. Na opgemerkt te hebben dat er een tijd geweest is waarin

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1947 | | pagina 94