UITREIKING VAN DE LEGPENNING
van de 'Vereeniging Haerlem' aan de eigenaar van het
Gebouw Sint Bavo
In de vergadering van 28 December 1945 van het bestuur
van onze vereniging werd besloten jaarlijks een afslag van
onze legpenning uit te reiken aan opdrachtgevers van nieuwe
bouwwerken of verbouwingen in de oude stad, door welker
uitvoering de omgeving op merkbare wijze verbeterd zou
worden. De beslissing- aan wie deze zal worden- uitgekeerd,
wordt genomen na daartoe in te winnen advies bij de Schoon
heidscommissie in deze gemeente.
Het oude centrum van onze stad heeft uit de aard der zaak
onze warme belangstelling en alle leden is het bekend, hoe we
de belangstelling hiervoor levend houden zowel op historisch
als op ander gebied. Zo is het voorgekomen dat we in bepaalde
gevallen een minder draagkrachtige eigenaar stimuleerden, een
restauratie van een bescheiden gevel tot uitvoering te doen
brengen door een kleine bijdrage in de kosten te verlenen.
We hopen in de toekomst dit iets meer te kunnen doen wanneer
we daartoe in staat worden gesteld door enkele subsidies,
waarvoor ons bestuur momenteel onderhandelt. Maar voor
het karakter van onze binnenstad blijven dit uitzonderingen
die niet bij machte zullen zijn haar schoonheid te handhaven.
Daarvoor draagt de eigenaar van een pand en dragen dus de
gezamenlijke eigenaren de verantwoordelijkheid. Weliswaar
zijn er van overheidswege bepalingen die voorkomen, of al
thans trachten te voorkomen dat er schade aan wordt toege
bracht, maar dat zijn overwegend bepalingen die het ergste
beletten; een stimulerende werking hebben ze minder. De
drang tot verfraaiing moet van de burgers uitgaan. Dat kan
zijn door herstel van het mooie oude dat we nog hebben, maar
kan ook tot stand komen door goede nieuwe architectuur.
Onze stad is een levend organisme en naast behoud past het
gezonde en goede nieuwe evenzeer. Door de keuze van zijn
medewerkers bepaalt de opdrachtgever of er iets waardevols
tot stand kan komen. Een architect kan pas zijn gaven ten
volle ontplooien, wanneer zijn opdrachtgever met enthousias
me meewerkt. Of hij tot iets werkelijk goeds kan komen, hangt
dus mede af van zijn principaal. Daarom meende het bestuur