hebbenden gelukkig gemaakt met zijn vondsten; dat hij juist
voor de vereniging Haerlem een grote liefde bezat, was wel
zeer voor de hand liggend; hij als jongen uit de onmiddellijke
omgeving van deze stad en voortgesproten uit een geslacht
dat daar nagenoeg twee eeuwen gewoond had, bij wie kon de
liefde, jpist voor al hetgeen Haarlem en omgeving aanbe
langde, beter tot zijn recht komen?
Zijn laatste levensjaren was Sannie een ware Haarlemiet ge
worden; daar kon men hem dagelijks zien, wandelend offietsend
naar de Haarlemse Hypotheekbank en zijn geliefd 'Trou Moet
Blycken' waarvan hij in het jaar 1935 factor was en het van
geestige kwinkslagen doorspekte jaarvers het licht deed zien. In
gedachten zie ik hem door Haarlem lopend, op zijn weg talloos
velen tegenkomend die hij kende en die hem kenden; voor ieder
een groet of een vriendelijk woord. Sannie was een man van
heel veel vrienden; hoe sterk kwam dit naar voren bij het ge
sproken woord bij zijn graf. Trou Moet Blycen kan men zich
bijna niet denken zonder zijn vriendelijke verschijning.
En zo is hij dan plotseling op 15 November 1948 van ons
heengegaan; 'heengegaan' is er het juiste woord voor; men kan
dit haast geen sterven noemen; toen ik bij zijn stoffelijk over
schot in het Dia^onessenhuis te Haarlem stond was het voor
mij niet de gestorven Sannie; het was alsof het een ander,'een
vreemde' was; Sannie was heengegaan; als jongen moge hij
een deceptie hebben gehad, dat hij niet mocht blijven varen,
doch achterafis het voor hem een zegen geweest; iets wat zich
zo dikwijls voordoet als men terugziet op hetgeen voorbij is;
in het ondergaan wordt alleen de smart gevoeld; later ver
schijnt het smart-gebracht-hebbende als een zegen. Het varen
van Sannie moest een einde nemen om hem te brengen tot zijn
zo gelukkig huwelijk, in de sfeer van zijn geliefd Haarlem met
zijn mooie omgeving.
Misschien had Sannie Dolleman, die van zijn kwaal alles
afwist, nog wel enkele jaren kunnen leven, zo hij zich op aller
lei wijzen had ontzien; dit was echter niets voor hem; de smar
ten die hem in zijn leven getroffen hebben zullen hem onge
twijfeld losser van het leven hebben gemaakt; een genade die
God den mens schenkt door hem reeds in dit aardse leven een
gedeeltelijke overwinning op de Dood te doen behalen.
W. A. Dolleman
- 32 -