- 35 -
weest, die na een val zo snel weer overeind stond; hij trapte
met beide benen even gemakkelijk, kortom hij beheerste het
voetbalspel in al zijn moeilijkheden. Ook in die andere zin, dat
hij op elke plaats in een ploeg kon uitblinken. In de voorhoede
kwam zijn waarde het meest tot haar recht, maar zijn eerste
wedstrijd in het eerste elftal der H.F.C. speelde hij als doel-
verdediger, hoewel hij als linksbinnen uit het tweede elftal
gepromoveerd was. In het Nederlands elftal speelde hij links
binnen - zijn meest geliefkoosde plaats - linksbuiten en mid
denvoor, in het laatste seizoen voor zijn vertrek naar de Oost
was hij halfback. Kan er nog beter bewijs gegeven worden voor
het vertrouwen, dat men in zijn allround vaardigheid had, dan
het feit, dat hij tal van malen H.F.C.'s doelverdediger moest
vervangen als er zoiets critieks aan de orde was als het stoppen
van een strafschop? Mannus had, ik mag wel zeggen natuurlijk,
dat perfect gevoel van 'timing', dat alle uitblinkers in de bal
sporten van nature eigen is.
Zijn eerste wedstrijd in H.F.C. I was in het seizoen 1905-
1906, zijn laatste in 1915-1916. Hij kwam, in een tijd dat er
veel minder interlandwedstrijden werden gespeeld dan tegen
woordig, 22 maal in het Nederlands elftal uit, tussen 1906 en
1914. En alleen in 1907 maakte hij geen deel uit van de nati
onale ploeg.
Het is voor de oudere, reeds lang op non-actief gestelde, voet
ballers een even onschuldig als onvruchtbaar genoegen om af
en toe te filosoferen over de vraag, of er vroeger al dan niet
beter voetbal werd gespeeld dan tegenwoordig. Het is voor
mij en, naar ik meen, voor iedere andere H.F.C.'er, die hem
goed gekend heeft, geen vraag maar een zekerheid, dat Man
nus Frangken in elke periode van de voetbalgeschiedenis tot
de grootste uitblinkers zou hebben behoord. Zo'n speler was hij
Mannus is gestorven, lang nadat zijn actieve voetballoop
baan ten einde was, maar, naar absolute menselijke levensduur
gerekend, te vroeg. En zeer velen, die hem in het tijdperk van
zijn sportieve glorie hebben gekend, hebben zijn heengaan
diep betreurd om zijn uitzonderlijke eigenschappen als be
oefenaar van zijn sport, maar ook als mens en vriend.
P. W. Peereboom