Dr JOHANNES VAN DER ELST 16 Maart 1888 - 13 December 1948 Het is geen gemeenplaats als men, schrijvend over van der Elst, het woord veelzijdig gebruikt. Voor Haarlem is hij wel voornamelijk geweest de rector van het Chr. Lyceum. Hij was school-leider met hart en ziel. Voor zijn leerlingen geen man van de harde hand, maar een vormer, een opvoeder bij de gratie, wiens wonderbaarlijke invloed op jonge mensen niet berustte op een handig 'ze doorhebben', maar voortkwam uit warme belangstelling. Voor zijn medewerkers een aanspoor der, een bezieler, zonder bedilzucht en met eerbied voor ieders persoonlijkheid. Minzaam, niet gemeenzaam; toegankelijk, toch met die sfeer van reserve om zich heen die de drager van verantwoordelijkheid moet kenmerken. Een docent practisch en theoretisch doorkneed in zijn vak; opleider van leraren; lid van de examencommissie voor Frans M.O.; curator van een bijzondere leerstoel voor Franse letterkunde te Utrecht. Een onderwij s-man van brede ervaring en frisse opvattingen, die als lid van de Onderwijsraad en anderszins, de regering van advies diende in zaken van onderwijswetgeving en schoolorga nisatie. De regering erkende zijn verdiensten door hem te be noemen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Daarvoor reeds had de Franse regering hem tot Ridder in het Legioen van Eer verheven. Maar er zijn andere aspecten aan van der Elst. In zijn jonge jaren was hij een verdienstelijk wetenschappelijk werker, een veelbelovend geleerde. Na zijn studie te Groningen in de Romaanse letteren werd hij leraar aan het Willem Lodewijk- gymnasium aldaar, daarna conrector van het Chr. Lyceum te Hilversum (1920-1930). In deze levensperioden had hij tijd beschikbaar voor wetenschappelijke arbeid: hij bekleedde een tijdelijk lectoraat in de Franse taal- en letterkunde te Groningen, hij publiceerde. Voornamelijk drie onderwerpen trokken zijn belangstelling: vers-rythme, Franse Protestantse auteurs, occultisme. Op het eerste onderwerp is hij aan de Universiteit van Parijs en daarna nog eens aan die van Am sterdam gepromoveerd. Zijn proefschrift: L'alternance binaire dans le vers neerlandais du 16e siecle (Groningen 1920), is een belangrijk werk in de geschiedenis van het vers-onderzoek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1948 | | pagina 68