van der Graas, weduwe Matthijs Hoofman van Diepen- broek, en van vaderszijde zijn zuster Helena Hodshon, we duwe Jan van Vollenhoven, terwijl verder tot beheerders van de nalatenschap naast de beide dames nog benoemd wer den Jan Jacob Bremer te Amsterdam, en Jacob Hoofman en Pieter Kops Goedschalksz. te Haarlem. In een later codicil van i Juli 1779 vermaakte hij aan zijn oudste zoon Albertus de buitenplaats 'Spaar en Hoven' met het daarbij gelegen landbezit, en aan zijn jongste zoon Isaac hét huis aan de Nieuwe Gracht in Haarlem en de huizen in de Ridderstraat. Zijn beide dochters kregen als compensatie daarvoor elk een bedrag van 50.000,- boven de hun toekomende portie. Driejaar later stierf Albertus Hodshon op 3 Februari 1780, nauwelijks 45 jaar oud. Op 15 December d.o.v. kwamen de erven en hun voogden bij Notaris J. H. Fröichen bijeen ter verdeling van de nalatenschap. Johanna Hodshon was intus sen acht maanden na haar vader in het kraambed kinderloos overleden; haar echtgenoot Lestevenon kwam voor haar por tie op. Volgens de bepalingen van het testament zonderden de executeurs eerst een kapitaal van 1.161.975,— om voor de rente daarvan, geschat op ruim/ 40.000,-, de kinderen in staat te stellen, hun train de vie op de Nieuwe Gracht en op 'Spaar en Hoven' op oude voet voort te zetten. Verder kreeg elk der drie kinderen een bedrag van 200.000,- toebedeeld, gelijk aan wat hun oudste zuster bij haar huwelijk als huwelijksgift had meegekregen. Er bleeftoennogeen bedrag vanƒ2.300.000,- te verdelen over, waarvan ieder kind een kwart of575.000,- ontving. De totale nalatenschap bedroeg dus, nog afgezien van het onroerend goed, een kapitaal van 4.111.975,-, zeker een aanzienlijk fortuin, vooral als men rekening houdt met de toen malige waarde van het geld, dat een 7 a 8 maal meer waard was dan ons tegenwoordig geld. Van dit bedrag kreeg de twaalfjarige Keetje dus 775.000,-, benevens de ƒ50.000,- als vergoeding voor de aan haar broeders toegekende huizen, en haar aandeel in de opbrengst van de verkoop van de andere bezittingen. Tot gouverneur en gouvernante over de kinderen werden aangesteld Daniel Delprat en zijn vrouw Marie Anne Hum- bert, die de opdracht kregen de kinderen 'eene Christelyke, betaamelyke en behoorlyke educatie' te geven. Maar ook hun fortuin werd gedurende hun minderjarigheid door hun voog- - 42 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1948 | | pagina 76