- 69 - geheel vervallen en men wist niet meer van het bestaan er van af. Duinlust is tussen de jaren 1828 en 1850 meestal verhuurd geweest, o.a. aan de familie Pruys van der Hoeven te Leiden. Na dode van Mevrouw Borski, werd de plaats eigendom van haar zoon: Willem^ 1799-1881), wiens oudste dochter: Jo hanna Jagoba Borski (1828—1912), in 1850 met haar neef David van der Vliet gehuwd, er sedertdien 's zomers ver bleef, zelfs tot diep in het najaar. Toen in 1839 de eerste Hollandse spoorweg werd aangelegd, hadden Aerdenhoutse grondeigenaars tevergeefs gevraagd om een halte bij de Zandvoorterlaan. Eerst in de tweede helft van de 19e eeuw stopten daar in het Zandvoortse badseizoen enige treinen. Het Kleine Badhuis Driehuizen en het Grote Badhuis hadden dan omnibussen lopen naar deze treinen. Een betere verbinding was echter dringend nodig en in 1879"-zijn plan nen gerijpt om tussen Zandvoort en Haarlem een spoorweg verbinding tot stand te brengen. Aanvankelijk was deze spoor baan geprojecteerd, aftakkende van de lijn Haarlem—Leiden, over: 'Duinvliet', door Aerdenhout en verder weer gedeeltelijk over gronden van Elswout. Een overeenstemming over afstand van terrein kon met den heer Borski niet worden bereikt, doch toen een onteigening van gronden ten behoeve van de aanleg dezer nieuwe spoorbaan aanstaande was, heeft hij zich bereid verklaard de benodigde oppervlakte in erfpacht uit te geven hetgeen ook is geschied tegen een jaarlijkse canon van I0)aan de op 29 November 1880 opgerichte Haarlem- Zandvoort-Spoorweg-Maatschappij, op voorwaarde echter, dat men er in toestemde, dat door hem o.m. de loop van die spoorbaan werd bepaald, welke voorwaarde aanvaard is. Op 21 Januari 1880 was door de Regering aan deze maat schappij de vereiste concessie verleend. Directeur was Ir E. J. J. Kuinders, aandeelhouders waren de Duitse Joden: Gustav en Julius Eltzbacher, Emil, Rudolph en Moritz >Sigismund Sulzbach,7 die bij een intensieve exploitatie van Zandvoort als badplaats, zijde hoopten te spinnen. Het kapitaal der maat schappij bedroeg zes ton. Zij heeft, wat de aanleg van de spoor baan betreft, tamelijk onereuze voorwaarden moeten slikken. In de eerste plaats kreeg de baan haar tegenwoordige, bochtige loop; dit, teneinde de buitenplaatsen: 'Belvédère en Bijduin' (in 1863 bij Elswout gekomen) en 'Duinlust' af te ronden en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1949 | | pagina 103