- 4 -
Commissie 'Het Nederlandsche Boek' en nam enkele malen
deel als afgevaardigde aan de internationale uitgeverscon
gressen. In 1946 werden deze werkzaamheden bekroond met
het erelidmaatschap van de Bond.
Zijn belangstelling voor het verleden kon hij uiten in het
bestuurslidmaatschap van de Commissie voor de Bibliotheek,
van het Bibliotheekfonds en het Fonds voor de Bouwstoffen,
alle uitgaande van de Vereniging ter bevordering van de be
langen des boekhandels.
Gedurende een drietal jaren (19381941) had hij zitting
in de Commissie van toezicht op het Scheidsgerecht in de
Grafische bedrijven, eveneens voor de Vereniging ter bevorde
ring van de belangen des boekhandels.
De uitgeverij had zijn grote liefde en mede aan hem is het
te danken dat De Erven Bohn kan bogen op een wetenschap
pelijk fonds, waarin de grote werken van vooraanstaande
theologen, medici en juristen verschenen. Een vriendschap
pelijke verhouding met deze auteurs stelde hij voor alles op
prijs en zo waren om slechts enkelen te noemen Prof. Dr
P. D. Chantepie de la Saussaye, Prof. Dr C. Winkler, Prof.
Dr C. U. Ariens Kappers, Prof. Mr J. Oppenheim en Prof.
Mr W. L. P. A. Molengraaff geziene gasten in zijn woning.
Elke uitgaaf welke verscheen, ging vóór het verschijnen naar
hem, werd bekeken, beoordeeld en vormde een stuk van zijn
leven.
Als groot liefhebber van kunst en antiek is het geen wonder,
dat ook zijn vriendenkring zich tot de kunstenaars uitstrekte:
de schilder Marius Bauer was een van zijn intimi en het is
dan ook niet te verwonderen, dat dit hem in 1929 bracht tot
een uitgaaf 'Histoire d'Aboulhassan Ali Ebn Becar et de
Shemzalnehar' uit de 1001 Nacht met illustraties van Bauer,
welke haar debiet over de gehele wereld vond.
Musici bezochten in groten getale zijn huis, onder wie ook
Prof. Carl Flesch. Ook deze vriendschap leidde tot de be
kende uitgaven 'De kunst van het vioolspel' en het 'Toon
laddersysteem' in de hollandse taal.
De stad Haarlem en haar omgeving waren steeds in zijn ge
dachten en het spreekt haast vanzelf, dat hij al spoedig na de
oprichting lid van de Vereniging Haerlem werd. Reeds op
3 Februari 1902 werd hij tot secretaris gekozen, welke functie
hij tot 1931 vervulde. Hoe men over deze secretaris te spreken