JAARVERSLAG 1949
Wanneer Uw secretaris zich zet tot het beschrijven van de
lotgevallen van Haerlem in 1949) dan komt U allen met hem
het eerst in gedachten het overlijden na een ziekte van enkele
dagen van Voorzitter J. L. Tadema op 29 Mei. Dit gebeuren
heeft niet alleen het bestuur, dat het voorrecht had geregeld
onder zijn bezielende leiding bijeen te komen, diep getroffen,
maar zeer zeker ook de leden, die zich de uitstapjes, lezingen
en andere samenkomsten niet kunnen voorstellen zonder zijn
persoon. Van 1902 af heeft hij een bestuursfunctie bekleed,
om tenslotte in 1931 het voorzitterschap te aanvaarden.
Hoe na de vereniging hem aan het hart lag is ook na zijn
overlijden gebleken, toen ons mededeling werd gedaan van
een legaat, dat de stoot zal moeten geven tot een verbouwing
van de bovenverdieping van De Hoofdwacht, waar door een
Tadema-kamer de herinnering aan hem ook bij de komende
geslachten zal blijven voortleven.
Dankbaar zijn we voor al zijn vruchtbare arbeid ten be
hoeve van Haerlem en de herinnering hieraan is het bestuur
een prikkel in deze zin niet te verflauwen, doch om onder
leiding van zijn opvolger, Dr C. Spoelder, op de door hem
ingeslagen weg voort te gaan.
Het zal U niet verwonderen te vernemen, dat het bestuur
besloten heeft het Jaarboek 1949 te doen aanvangen met een
tweetal bijdragen aan onze overleden Voorzitter gewijd.
Gaan wij thans over tot een chronologisch overzicht van de
gebeurtenissen, dan zonden wij op 10 Januari aan de leden
een opwekking tot het beschikbaar stellen van een gift voor
het kopen op de veiling van enkele waardevolle stukken uit het
Huis van Looy. Onze oproep was niet vergeefs en zo konden
we een bedrag van 1100,overhandigen aan het Comité
Vrienden van het Huis van Looy, waarvan Uw Voorzitter,
Secretaris en Penningmeester deel uitmaakten. Dank zij de
medewerking van het Gemeentebestuur, erven, particulieren
en ambtelijke instanties kon het Museum Het Huis van Looy
op 13 April geopend worden en bevat het een vrijwel compleet
overzicht van het werk van de schilder-schrijver Jacobus van
Looy.