- 49 -
is de voorstelling niet, maar als zedenschildering van de 18e
eeuw heeft zij haar waarde. Dit geldt evenzeer van de be
rijmde beschrijving, met toelichtende noten, van de culinaire
genoegens van de leden van het leesgezelschap "t Gaat vast'.
Laat ons erkennen dat hun traditite nog steeds wordt voort
gezet. Ook nu nog weten leden van sociëteiten en vrienden
clubs een goed diner te waarderen, ook nu nog wordt gaarne
een aanleiding of voorwendsel gezocht voor het houden van
feestmalen, zij het ook met in de loop der jaren steeds beknopter
geworden menu's en, mede dientengevolge, met minder ern
stige gevolgen en naweeën dan in de jaren van het leesgezel-
Schap" Dr E. H. Krelage
(1) De titels van beide uitgaven zijn:
Ter vijf-en-twintigste verjaring van het leesgezelschap, onder de zin
spreuk: 't Gaat vast dat Lezen voordeel geeft, Wanneer t een nuttig
doelwit heeft. Opgericht binnen Haarlem den eersten van Augustus 1777,
en aldaar gevierd den 20 Januarii 1803. Gedrukt voor de Leden.
Twee gelegenheids-verzen ter viering der vijfentwintigste en der vijf
tigste verjaring van het leesgezelschap, opgericht te Haarlem, den isten
van Augustus 1777; onder de zinspreuk: ,,'t Gaat vast, dat lezen voordeel
geeft, Wanneer 't een nuttig doelwit heeft." Welke zinspreuk in de maand
Januari 1828, aldus is veranderd: ,,'t Gaat vast, dat lezen voordeel geelt,
als 't invloed ter beschaving heeft." door Jacob Elias van Varelen, dus
verre nog eenigst overgebleven van de eerste oprichters des gezelschaps.
(2) Deze coupletten, onkies en smakeloos, komen in de oorspronkelijke
druk van 1803 niet voor. Daar het niet aan te nemen is, dat ze eerst bij
het vijftig-jarig bestaan vervaardigd zouden zijn, kan vermoed worden,
dat ze wel zijn voorgedragen, maar aanvankelijk niet gedrukt. In de uit
gave van 1803 zijn ze vervangen door de regel: 'Beschaafdheid zet dei-
boert haar maat', maar een kwarteeuw later heeft Van Varelen zich
daardoor blijkbaar niet gebonden geacht.
(3) ontleend aan de in de vorige noot bedoelde coupletten.
(4) over de stad Asdod, de Filistijnen en hun kwalen, zie 1 bamuel
5 v. 6-12.