- 52 -
eerste bestuur van de toen opgerichte plaatselijke afdeling van
het Wed- Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevange
nen. Hiermede nam het reclasseringswerk in onze stad ziin
aanvang. J
Het begin was bescheiden. Een van de eerste dingen, die de
jonge afdeling ter harte nam, was het geven van godsdienst
onderwijs aan de gevangenen. Hoe het daarmede gesteld was
blijkt duidelijk uit de notulen van 29 Maart 1826, waarin wij
lezen: 'In aanmerking genomêh zijnde het verlangen des Ge-
nootschaps om zoo veel mogelijk het Godsdienstig onderwijs
der gevangen te bevorderen, wordt geresolveert zulks alhier
ten aanzien van de gevangene Klaas H te beproeven, als
het eemgste voorwerp bij wien zulks met hoop op goed gevolg
zou kunnen worden aangewend.'
Enige maanden later, op 3 Juni 1826, had op de Grote Markt
te Haarlem een militaire strafexecutie plaats, welke blijkbaar
zo barbaars was, dat het bestuur der afdeling zich daaromtrent
m een uitvoerig schrijven tot het Hoofdbestuur richtte. Dit
schrijven, dat is opgenomen in de notulen van 12 Juni 1826
verdient aan de vergetelheid te worden onttrokken, enerzijds
opdat wij kunnen zien hoe nog in de vorige eeuw ruwe straffeii
weiden toegepast, althans op militairen, en anderzijds opdat
wij tevens kunnen zien, hoe ons voorgeslacht op die gebeurte
nissen reageerde. Ik ontleen aan dit schrijven het volgende:
Het Bestuur der Afdeeling Haarlem van het Genootschap
tot Zedelijke Verbeteringen der Gevangenen te Haarlem
ln ervaring gekomen zijnde, dat op Zaterdag den 2 Tunij
1 L-n ,incn c'e Stad Haarlem, zeventien militairen, om ver
schillende redenen gevonnisd, in het openbaar en wel op de
Groote Markt aldaar, zijn gestraft geworden, en dat onder
deze personen er zich een heeft bevonden die, na met stok
slagen ten strengste te zijn getuchtigd, buiten eene der poorten
is gebragt, aldaar met smaad is weggestoten en aan zijn lot
overgelaten;
Heeft gemeend zich te moeten vereenigen om aan het Hoofd
bestuur des Genootschaps voor te stellen om, naar aanleiding
van deze gebeurtenis, 's Lands openbaar Bestuur, opmerk
zaam te maken op het onvereenigbare hetwelk er, naar des-
zelfs m zien, gelegen is in de bedoelingen en werkzaamheden
aan het Genootschap opgedragen en zoodanige strafoefeningen
als waarvan Haarlem met afgrijzen en tot ergernis van de