- 55 -
gedraagt, ook gedurende den. winter als knecht bij hem
blijven en voor nieuwe verleiding ten kwade bewaard zal
worden.'
Tussen n Januari 1836 en 9 Januari 1839 werd geen enkele
vergadering gehouden en dat op laatstgenoemde dag de be
stuursleden bijeen werden geroepen geschiedde alleen 'ten
einde, bij het bestaan eener Afdeeling van het Genootschap
hier ter stede, hoe beperkt hare werkzaamheden dan ook
mogen zijn, de leden van den gang van zaken niet geheel on
kundig te laten'.
Hoe weinig er destijds te doen viel blijkt ook overduidelijk
uit de notulen van 7 Mei 1841. Successievelijk waren in de
andere gemeenten van het arrondissement Haarlem correspon
dentschappen opgericht en de correspondenten van Zaandam,
Zaandijk en Koog aan de Zaan hadden hun verlangen te ken
nen gegeven om te Zaandam een afdeling op te richtep. Het
afdelingsbestuur, hieromtrent om advies gevraagd schreef:
'Waarop gedelibereerd zijnde, is goedgevonden aan het Hoofd
bestuur te antwoorden, dat deze vergadering zich tegen het
verlangen der Zaanlanders niet zal verzetten, en de oprigting
der nieuwe Afdeeling gaarne mag lijden; Doch echter opmerkt
dat de meerdere nabijheid van Amsterdam, welke als eene der
redenen voor dit verlangen wordt opgegeven, niet afdoende is,
en deze vergadering alléén daarom in dezen wensch berust,
omdat het haar volmaakt onverschillig is, of er te Zaandam
eene Afdeeling dan wel een Correspondentschap bestaat; onder
welke laatste rubriek weldra Haarlem zelf zal behooren, daar
het Correspondentschap Velsen is vervallen, Heemstede met
Houtrijk en Polanen slechts een flaauw bewijs van leven geven,
Crommenie slechts pro forma op den Staat voorkomt en dus
alléén Beverwijk en Bloemendaal overblijven, terwijl de Ge
vangenis te Haarlem weinig meer is dan een Logement, en uit
dien hoofde het bestaan eener afdeeling te Haarlem volstrekt
geene behoefte is.'
Op 14 Januari 1842 trad de secretaris uit het bestuur: 'daar
hij voor zich zeiven, sedert lang tot de overtuiging is gekomen,
dat het bestaan eener afdeeling te Haarlem, bij-het gemis aan
eene Gevangenis in deze Stad, geheel nutteloos kan berekend
worden en hij, bij voortduring, ongaarne lid van een bestuur
zou blijven, hetwelk slechts in naam bestaat en geene werk
zaamheden te verrigten heeft'.