- 58 -
genen wordt onderwijs in lezen, schrijven en rekenen gegeven.'
De werkloosheid was in 1846 blijkbaar bijzonder groot,
want iets verderop lezen wij in dezelfde notulen: 'dat de alge
meen heerschende werkloosheid schier onmogelijk maakt om
ontslagenen voort te helpen'. De notulen van 20 April 1847
vermelden nog, dat een zekere J. V voorspraak verzocht
ten einde op een der fabrieken te Haarlem te worden geplaatst.
'Na hierover geraadpleegd te hebben komt men tot het Be
sluit, dat het Bestuur althans niet onmiddellijk bij magte is aan
dit verlangen te voldoen. Naar aanleiding daarvan wordt dit
aan dezelven medegedeeld, dan hem voor tijdelijken onder
stand 3 ter hand gesteld met raad, om uit te zien, of voor
hem aan de werken tot droogmaking des Haarlemmermeers
geene gelegenheid bestaat om werk te erlangen.'
In Juni 1847 nam de onderwijzer v. A ontslag en vertrok
naar elders. Met algemene stemmen werd besloten het geven
van onderwijs voortgang te doen vinden en een nieuwe onder
wijzer te benoemen. In verband met de omstandigheid, dat de
gevangenen overdag met spinnen werkzaam waren, werd be
paald, dat het onderwijs des avonds zou worden gegeven, het
geen ook voor de onderwijzer verkieslijker werd geoordeeld,
daar hij dan des daags zijn beroepsbezigheden kon uitoefenen,
hetgeen gelet op het geringe salaris, dat hem kon worden aan
geboden, noodzakelijk zou zijn. 'Hierna,' aldus de notulen van
4 November 1847, 'verschijnt ter vergadering Bijvoet, die
zich als onderwijzer heeft aangemeld. Hij geeft te kennen van
geene bepaalde opleiding als onderwijzer te hebben ontvangen
en van beroep ambachtsman te zijn. Dan echter vroeger bij
's Konings landmagt te hebben gediend en destijds als assistent
onderwijzer bij de School Compagnie les te hebben gegeven.
Bestuurders zijn van oordeel dat deze laatste omstandigheid
eene voldoende aanbeveeling is, daar toch in deze het onder
wijs zich tot de eerste beginsels bepaalt, deze persoon met de
nieuwere leermethode bekend is, een goede hand schrijft en
men in aanmerking moet nemen, dat voor de geringe bezoldi
ging niet een in alle opzigten geschikte onderwijzer is te ver
krijgen. Naar aanleiding hiervan wordt Bijvoet als onder
wijzer aangenomen tegen 2 's weeks onder bepaling, dat hij
dagelijks drie ure des avonds onderwijs moet geven en daarvan
de helft voor de Jeugdigen en de andere helft voor de meer ge
vorderde in jaren zijn bestemd.'