64 - heeft opgeleverd en daarenboven eene som van nagenoeg 71 voor het Rijk heeft opgebragt, daarbij gerekend de voordeelen door het breijen der vrouwelijke veroordeelden.' In hetzelfde jaar vroeg het Hoofdbestuur aan de afdeling om zijn zienswijze aangaande het Cellulaire stelsel kenbaar te maken. Volgens de notulen van 16 Februari 1857 luidde het antwoord: 'Bestuurders der Afdeeling Haarlem van het Neder- landsch Genootschap tot Verbetering der Gevangenen voldoen gaarne aan het verlangen geuit in Uw missive van 30 Januari 11. en verheugen zich in de gelegenheid te zijn, hunne over tuiging te kunnen uitspreken, dat volgens hunne bescheiden meening, het stelsel van afgezonderde opsluiting algemeen be hoort te worden ingevoerd en op alle gevangenen behoort te worden toegepast; - dat eene gedeeltelijke invoering daarvan nimmer geheel voldoende resultaten kan opleveren niet alleen, maar ook geenszins leiden kan tot eene juiste opgave van de uitkomsten van het stelsel; - dat wil men het stelsel invoeren, men dit moet doen in zijn geheele omvang; - dat men iedere stad waar eene Arrondissements Regtbank is gevestigd een Cellulair gevangenhuis geven moet, al ware het alléén om te voorkomen, dat diegenen, die later tot afgezonderde opsluiting worden veroordeeld, gedurende hunne preventieve gevange nisstraf niet door de smet van het gemeenschappelijk samen zijn, waarin zij niet zelden vele weken moeten verblijven, worden bezoedeld, waartegen met de meest mogelijke waak zaamheid geene voorzorgen te nemen zijn; dat zoo niet ge heel, althans zeer veel van dengenen, die aan het hoofd van een Cellulair Strafgesticht is geplaatst, de goede uitkomsten afhangen. Zij gaan thans over om de punten in Uwe missive aangegeven te behandelen: a: De indruk door de bezoeken der Bestuurders op de ge vangenen, gemeenschappelijk opgesloten, te weeg gebragt, was zeer verschillend. Sommigen bleven geheel onverschillig, anderen ontvingen die met een zeker welgevallen, doch Be stuurders meenen daarbij te moeten opmerken, dat dit meestal het geval was met diegenen, die hoopten later door de Af deeling te zullen worden voortgeholpen, waarom zij meenden daaraan weinig waarde te moeten hechten, overtuigd als zij zijn, hoe menigmaal men door gevangenen wordt misleid. b: Wat de zedeloosheid aangaat, dienaangaande moeten zij bekennen, dat het een kwaad is, dat een gevangenisse waar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1949 | | pagina 96