- 65 -
het stelsel van gemeenschappelijk samenzijn is ingevoerd, aan
kleeft en dat zelfs daar nog de laatste vonk van zedelijkheid
wordt uitgedoofd.
c: De geestesgesteldheid in het gevangenhuis alhier was
voortdurend goed. Dorheid of gedruktheid is niet waargeno
men, dank zij de goede zorgen van den betrokken Directeur,
die zich dag aan dag met de gevangenen onvermoeid bezig
houdt en hoe kort zij ook verblijven van werk voorziet.'
Men ziet met hoe hooggestemde verwachtingen het cellu
laire stelsel werd begroet. Terecht zegt het in 1947 verschenen
rapport van de Commissie voor de verdere uitbouw van het
gevangeniswezen hieromtrent 'Men weet niet waar men meer
door getroffen wordt: door het hoogstaande karakter der schrij
vers, de oprechtheid hunner bedoelingen, hun voortreffelijke
menslievendheid of door hun waarlijk beangstigend gemis aan
psychologisch inzicht.'
Verder is er over de eerste 50 jaren van de afdeling niet veel
meer te vertellen, dat zou passen in het kader van dit artikel.
Uit de notulen van 30 Januari i860 blijkt, dat sedert 1 Janu
ari van dat jaar het schoolonderwijs voor rekening van het Rijk
werd gegeven. Een belangrijke taak van het Genootschap nam
hiermede zijn einde.
Op 24 April 1867 werd het Damescomité op verzoek van
zijn taak ontheven, terwijl werd besloten voorlopig geen ander
comité meer aan te stellen. i
Ten slotte wil ik, alvorens te eindigen nog eenmaal een re-
classeringsgeval vermelden, ditmaal ontleend aan de notulen
van 13 Februari 1865: 'Zekeren K. J. v. G kwam zich aan
melden, hij vertoonde ons een handschrift doör hem vervaar
digd en vroeg hulp van de afdeeling om zijn werk door de
drukpers te openbaren. Het kwam ons voor, dat zijn werk het
best geschikt was om onder den schrijver als manuscript te ver
blijven, waarom zijn verzoek van de hand werdt gewezen. Hij
gaf voor, zonder echter eene of andere graad te bezitten,
bedreven te zijn in chemie, tandheelkunde, ja zelfs in het ge
nezen van in- en uitwendige ziekten; het spreekt van zelve dat
hij niet door ons kon worden geholpen om een dier bedrijven
uit te oefenen. Hij hield echter aan, want broodsgebrek heb
bende, wilde hij zijne kundigheden dienstbaar maken om in
zijn onderhoud te voorzien. Als kapper niet onbedreven zijnde,
stelde hij voor een handel in parfumerien te beginnen, omdat