Dr arie trouw
3 Juni 1891—3 Juni 1950
De 3de Juni 1950, op zijn 59ste verjaardag, overleed te
's-Gravenhage Dr Arie Trouw, predikant aldaar en eerder,
van 1921 tot 1933, voorganger van de vereniging van vrijzin
nig hervormden te Haarlem. Geboren te Rockanje, studeerde
hij godgeleerdheid te Leiden, waar hij 26 Januari 1917 zijn
theologisch candidaatsexamen aflegde en 3 November 1917
zijn voorbereidend kerkelijk. Toegelaten na een proefpreek
op 12 December 1917 tot de evangelie-bediening werd hij 4
Augustus 1918 predikant te Heenvliet, vanwaar hij drie jaar
later naar de Spaarnestad kwam. Hier bleef hij 12 jaar; op
28 Mei 1933 verwisselde hij zijn standplaats voor Den Haag.
Deze overgang viel min of meer samen met een keerpunt
in zijn persoonlijk bestaan. Zijn laatste jaren in Haarlem
brachten hem door de ziekte en het overlijden van zijn eerste
vrouw veel zorgen en verdriet; maar ten slotte vond hij er
ook zijn tweede echtgenote en bij haar nieuw, innig huiselijk
geluk. Kort nadat aldus zijn levenslijn zich uit een diepte
punt van leed opwaarts weer had omgebogen, vertrok hij
voor zijn nieuwe taak.
Geen geringe; hij vond ginds een kleine afdeling van enige
honderden zeer verspreide leden, zonder kerkgebouw, met
een godsdienstonderwijzer, en dat was al. Hij vatte haar aan
met al de grote toewijding en bezieling, die in hem was en
welke in zijn Haarlemse tijd mede de in 1922 opgerichte
Heemsteedse afdeling van de 'Nederlandse Protestanten
bond' ten goede was gekomen; er verrees een eigen kerk aan
de Houtrustweg, het ledental liep op tot bijna 3000 bij zijn
heengaan, er kwamen te hunnen gerieve ook diensten in het
bij het bombardement van 1945 vernielde Engelse kerkje in
het Bezuidenhoutkwartier, tot het voor één man te veel werd
en in 1940 er een tweede predikant bij kwam.
Daarbij beperkte hij zich geenszins tot enkel zijn gemeen
tewerk. In 1932 maakte hij een reis door Indië en bracht er
zijn sterkende en tot bezinning dringende woorden op tal van
afgelegen plaatsen in het schone eilandenrijk tot verheffing
van velen, die hun stoere en moeizame arbeid in omstandig
heden verrichtten, welke zo dikwijls een zekere geestelijke