onvoldaanheid nalieten en hunkering wekten. En dan waren
er in de laatste jaren zijn korte Donderdagochtendtoespraken
voor de radio, welke in heel den lande doordrongen tot in
het gemoed van de tallozen, die opnieuw het roezige leven in
stonden te gaan, en die hen tot het blijde en sterkende besef
riepen van de diepste zin van al het veelsoortige, dat zij gin
gen ondernemen. Korte, eenvoudige mededelingen en be
spiegelingen, maar juist daardoor te treffender, die even
noopten tot stille overpeinzing en inkeer en maakten, dat
de toehoorders innerlijk gestaalder toetraden op wat hen
wachtte met al wat er goed in was of ook wel ïjdel en luid-
De boeken, die hieruit voort zijn gekomen, liggen ini dui
zenden gezinnen en worden er menigmaal in vrome aandacht
opgeslagen: 'Het Onaantastbare' en 'Tien voor acht Zij
vormen zijn schoonste schriftelijke nalatenschap; naast e
verhandelingen van geheel andere aard, die hij heeft samen
gesteld ter inleiding voor hen, die nader op gcKofszaken
wensten toe te treden: 'Bezinnend intredenBehoudt wat
gij hebt', 'Geloofsbeschouwingen in vrijzinnigen geest,
'Godsdienst en opvoeding'.
Zijn eigen geloof lag ingebed in een verstandelijk zo breed
en diep mogelijk over- en doorschouwde levensopvatting.
Traditionele begrippen, woorden, beelden, handelingen
aanvaardde hij niet dan na ze voor zich zelf te hebben herijkt.
Zijn waarachtigheid gedoogde het niet anders; zijn overtui
gingen en uitlatingen over het bovenredelijke werden juist
hierdoor van te zuiverder en te sprekender gehalte. Zonder
geloofsondermijning, wellicht voor dezen of genen eerder
met geloofswinst, kon hij in zijn werkje over 'De Jezus der
historie en de Christus des geloofs' de geschiedkundige
feitelijkheden uit de evangelieverhalen in twijfel stellen en
nochtans het beeld van de Hoofdpersoon er uit hoog ophet-
fen. Met het woord 'God' was hij zuinig; als om het Albestier
juist hierdoor te groter eerbied te bewijzen.
Al waren het mede de oorlogsgebeurtenissen, die er toe
leidden, het is toch wellicht ook zijn geestelijke gesteldheid
die gemaakt heeft, dat hij, na een philosophisch doctoraal
examen, de 20ste Maart 1946 promoveerde tot doctor in de
letteren en wijsbegeerte op een proefschrift over Het kata-
strofale'. Gedurende de bezetting, tijdens welke hij voor veel