HET HUIS
VAN BARNAART
NIEUWE GRACHT No. 7
Na de vergrotingen in de 14de en 15de eeuw van Haarlem,
de tot stad uitgegroeide buurt bij het grafelijk slot, dat later
aan de poorters tot Raadhuis werd afgestaan, kwam in de
tweede helft der 17de eeuw de grote nieuwe uitleg der stad
naar het noorden tot stand, waardoor alle gronden tussen de
Ridder- en Nassaustraat en de Bolwerken bij de stad werden
gevoegd. Eerst omstreeks het jaar 1691 begon men dit gedeel
te met meer sierlijke en grote woonhuizen te bebouwen, dan
sedert het jaar 1672 het geval was, toen de Nieuwstad eigenlijk
eerst bebouwbaar werd. In dit stadsgedeelte vindt men, aan
de Nieuwe Gracht, de zo vorstelijke woning, die Willem
Philip Barnaart in het begin der 19de eeuw liet bouwen en
die later gedurende ruim 60 achtereenvolgende jaren als
ambtswoning voor de Commissarissen des Konings en der
Koningin in de Provincie Noordholland heeft gefungeerd.
Hoewel aanvankelijk in 1803 de verbouwing van het toen
bestaande huis was overwogen, werd naderhand door Bar
naart besloten dit oude huis af te breken en een geheel nieuw
te bouwen. Het bij dit oude huis behorende en op hetzelfde
erf staande koetshuis met stalling en koetsierswoning, uitko
mende in de Ridderstraat, is echter behouden gebleven. Het
is dus ouder dan het thans bestaande hoofdgebouw aan de
Nieuwe Gracht, en is zeker vóór 1786 gebouwd. Het erf van
dit oude huis werd door Isaac van Hoven aangekocht, bij
gelegenheid der nieuwe vergroting van de stad, onder vier
blokken of nummers, getekend 20, 21, 22 en 23, volgens kwi
tantie van de 2de April 1692 en door hem met de opstallen
nagelaten aan zijn enige dochter, Engeltje van Hoven, wel
ke de 28ste Maart 1724 is gehuwd met Araham Barnaart,
de overgrootvader van de in 1781 enig overgebleven descen
dent van dit geslacht, Willem Philip Barnaart.
Het door Barnaart gebouwde huis, een voorbeeld van
Hollandse empire-stijl, waarvan de voorgevel is opgetrokken
op een hoog hardstenen sousbasement, vormt door zijn monu
mentaal uiterlijk een waar sieraad voor de omgeving. Rijzig
verheft zich op dit sousbasement een middelfront van Bent-