Voor alle ramen op de hoofdetage bevonden zich gevoerde
zijden gordijnen met draperieën, afgezet met dubbele passe
menten en zijden klosfranje, opgehangen op dofvergulde
garnituren, op overeenkomstige wijze als en in verschil
lende vertrekken slechts in kleur afwijkende van die in
de Salon.
Bovendien bevonden zich voor de zes ramen aan de voor
zijde nog linnen rolgordijnen met katoenen franje van 60
duimen breedte bij 30 duimen hoogte.
De vloeren van Salon, Grote Zijkamer, Kleine Zijkamer en
Spreekkamer waren bedekt met gespijkerde tapijten. De
kleuren hiervan zijn in de rekeningen niet aangegeven. De
vloeren van de Grote- en Dagelijkse Eetkamer waren ver
moedelijk bedekt met vloerzeil; de tegenwoordige parket
vloeren zijn alle na 1880 gelegd.
Het meubilair van de Salon is nog geheel voltallig, uitge
zonderd de penanttafels. Van de drie vroeger in deze zaal
aanwezige exemplaren zijn er nu nog twee over. De Grote Zij
kamer was oorspronkelijk gemeubeld met twee grote en twee
kleine canapé's, acht fauteuils en acht stoelen, waarvan de
bekleding was afgezet met passement met palmbladversiering.
Verder waren hier geplaatst twee met koper ingelegde ma
honiehouten penanttafels met wit marmerblad, een dito thee
tafel en een met brons versierd mahoniehouten kamerscherm.
Omtrent het meubilair geplaatst in de Kleine Zijkamer, de
Spreekkamer en de Grote Eetkamer is weinig bekend en ook
de rekeningen geven hierover slechts een vaag beeld. Moge
lijk is bij de inrichting nog gebruik gemaakt van uit het oude
huis bewaard gebleven meubilair.
Zeer uitvoerige inlichtingen geven de rekeningen echter
over de inrichting van de slaapkamer op de tweede etage ge
legen naast het glanzend wit geschilderde Kabinet. De vloer
van dit vertrek was belegd met een Doorniks tapijt met rand,
de wanden bekleed met zijden behang bevestigd met 56 ver
gulde kleine knoppen. Voor de beide ramen bevonden zich
zijden gordijnen en draperieën, afgezet met breed en smal
passement en violet met geel gekleurde zijden franje, opge
hangen op garnituren versierd met de beeltenis van Minerva
met attributen in verguld beeldhouwwerk en een achttal
vergulde knoppen. Voor de ramen bevonden zich bovendien
rolgordijnen van katoenbatist met brede katoenen franje.
32