gestorven vader, te Amsterdam geboren, had Willem Philip
Barnaart een aanzienlijk vermogen tot zijn beschikking. Hij
was de eigenaar van verschillende huizen met erven in de
omgeving van de Ridderstraat en Nieuwe Gracht en bezat
vele landerijen met opstallen buiten de stad gelegen, zoals
het bekende buiten 'Het Klooster' tegenover de Kleverlaan,
de hofstede 'Het huis ter Spijt' e.a. In 1807 verkreeg hij door
aankoop de eigendom van de hofstede 'het Huis te Vogelen
zang' benevens van de er aan grenzende lustplaats 'Teijlin-
gerbosch'. In 1815 werd Barnaart de bezitter van de Heer
lijkheid Bergen en in 1824 werd de Heerlijkheid Zandvoort
op zijn naam overgeschreven. Wèl was hij geklommen op de
maatschappelijke ladder, deze nakomeling uit een geslacht
van eenvoudige manufacturenhandelaars. In 1811 werd
Willem Philip Barnaart maire der stad Haarlem; daarnaast
was hij Kolonel der Schutterij en lid van de Raad der Stad
Haarlem. In 1814 werd hij lid van Provinciale Staten, in
1819 lid van Gedeputeerde Staten van Noordholland en in
1829 lid der Ridderschap van Holland. En zijn menselijke
ijdelheid werd volkomen bevredigd, toen hem 27 September
1817 de jonkheerstitel werd toegekend. Veelzijdig was zijn
belangstelling. In 1804 benoemd tot Directeur van de Hol
landse Maatschappij der Wetenschappen, schonk hij in 1805
aan het Kabinet van Naturaliën van deze instelling een aan
zienlijke verzameling van opgezette binnen- en buitenlandse
vogels. Van 18381851 heeft hij de functie van President der
Hollandse Maatschappij der Wetenschappen vervuld.
Barnaart behoorde tot de mannen, die in 1824 de eerste
stoot hebben gegeven tot de bestrating van de Zandvoorter-
weg en tot de hervorming van het arme vissersdorpje Zand
voort in een oord, waar men van zee en lucht kan genieten en
dat, sedert de aanleg van spoor- en tramweg, als Noordzee
badplaats een grote vlucht heeft genomen. De in 1824 daartoe
gevormde Commissie bestond uit vijf leden, waarvan de
Commissaris Barnaart speciaal de zorg over het te stichten
Badhuis te Zandvoort op zich had genomen.
Meermalen genoot Barnaart de hoge eer vorstelijke per
sonen in zijn woning te ontvangen. Zo logeerde bij hem in
1807 Hollands Koning Lodewijk Napoleon. Hieromtrent
vindt men een en ander vermeld in de Notulen van de Muni
cipale Raad. Het eerste bezoek, dat Lodewijk Napoleon op