43
hiermede nog een herinnering vastgelegd aan het verblijf
van Lodewijk Napoleon, voor wie men in 1807 deze ver
zameling, of althans een groot deel daarvan, geëxposeerd
heeft in dit zelfde huis.
Alle goede voornemens ten spijt, is er van de stichting van
een Empire-museum te Haarlem weinig terecht gekomen.
Wèl is het gebouw voor een groot gedeelte in zijn oorspron
kelijke staat hersteld geworden, wèl zijn de historische ver
trekken in het Paviljoen voor het publiek gesloten en meubi
lair en stoffering van die vertrekken, in afwachting van de
nieuwe bestemming, elders opgeslagen, maar het verdere
herstel in de oude luister van Barnaarts woning aan de
Nieuwe Gracht is tot nu toe achterwege gebleven. Ondanks
het streven zulks te verhinderen is men er ten slotte toe moe
ten overgaan het gebouw voorlopig te verhuren aan een han
delsonderneming, die er inmiddels toonzalen heeft ingericht.
Als gevolg van het niet tot uitvoering komen van dit mu
seumplan heeft Haarlem uiteindelijk zelfs een bezienswaar
digheid verloren door de sluiting van de 'historische vertrek
ken' in het Paviljoen Welgelegen.
K. Blauw
(1) Abraham van der Hart was tevens de bouwmeester van het in 1794 ge
bouwde perceel Spaarne 17, sedert 1841 de zetel van de Hollandse Maatschap
pij der Wetenschappen.
(2) Dit boekwerkje is aanwezig in het gedeelte van de provinciale bibliotheek
dat in 1920 is overgebracht naar het Rijksarchief.
(3) Anna Cornelia Druijvesteijn was een stiefzuster van Willem Philip
Barnaart, wiens moeder, na het overlijden van haar eerste echtgenoot in het
jaar 1781, is hertrouwd met Jan Willem Druijvesteijn op 12 September 1784.
(4) F. Allan. Geschiedenis en beschrijving van Haarlem, 1874. Deel I,
blz. 430.
(5) Willem Philip Barnaart is tweemaal gehuwd geweest. Uit zijn eerste
huwelijk had hij 6, uit zijn tweede huwelijk 8 kinderen. Bij zijn overlijden
waren van deze kinderen nog 3 respectievelijk 7 in leven.
(6) Ook het empire-ledikant heeft oorspronkelijk deel uitgemaakt van de
meubilering van dit gebouw. Het werd echter met vele andere meubelen in
1829 verkocht en is in 1895 weder aangekocht geworden uit het bezit van de
familie Korthals Altes.