53 straatweg uit 't zelve Huis, worde geprejudicieerd'. Jarenlang is deze grond met bonen beteeld geweest en al spoedig werd er de naam: 'bonensnip' aan gegeven. Eerst op 5 Augustus 1911 verdween die 'plaagstrook'; door koop ging zij over in het bezit van de eigenaar van Buyten-Twist, de heer P. Vuyk te Djeddah. Dat voetpad naar Bloemendaal, soms ook Kerk- pad genoemd, deelde'de overplaats van Bloemenheuvel in twee op zich zelf weinig bruikbare stukken. Reeds Jhr Mr Berg had moeite gedaan toestemming te krijgen tot het af sluiten van het pad, doch hetgeen hij niet heeft kunnen be reiken, is op 30 Maart 1829 Mevrouw Repelaer gelukt: van de Hoogheemraden van Rijnland kreeg ze toestemming het voetpad af te sluiten, echter: 'zorgende dat vóór de sluiting van hetzelve pad, een ander Voetpad langs den straatweg worde aangelegd en gemaakt, teneinde door de Voetganger, wanneer, bij zware aanhoudende Regens, de straatweg moeij- lijk te begaan zal zijn, van een behoorlijk pad zou kunnen worden gebruik gemaakt'. Sinds ongeveer twaalf jaar was de Bloemendaalseweg nu bestraat, maar het waken van Rijnland voor de belangen van de voetganger doet wel twijfelen aan de deugdelijkheid dier bestrating. Toen Mevrouw Repelaer op 15 November 1833 in haar huis op de Herengracht te 's-Gravenhage was gestorven, ging Bloemenheuvel, als prelegaat, over in het bezit van haar toen nog minderjarige petekind: Paulus Rijnhard Planteau, zoon van haar neef Jean Planteau en diens vrouw: Clasina Theresia Thijm. De inmiddels meerderjarige en in de West rijk geworden: Paul Réné, zoals hij zich noemde, van wiens doen en laten op en met Bloemenheuvel niets bekend is hij woonde bijna steeds te Amsterdam in zijn huis op de hoek van de Kloveniersburgwal en het Rusland trans porteerde op 24 Juli 1848 voor 30.000,zijn buitenplaats, met nog enkele meubelen aan Anna Catharina Jacoba Borski (17951879), gehuwd met Jacob Staats Boonen, heer van Wijngaarden en Ruybroek (17941866). W. J. J. C. Bijleveld schrijft5 over hem: 'Boonen was met hart en ziel soldaat. Vanaf zijn 14e jaar in opleiding, had hij in 1815 de rang verworven van ie luit. der carabiniers en adjudant van den generaal-majoor Vermaesen. Hoe en waar hij zijn vrouw ontmoet heeft, is mij onbekend. Officieren stonden in de Amsterdamsche zakenwereld niet in de gunst

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1950 | | pagina 85