- 9 -
den gehouden, evenals tal van voordrachten, waartoe steeds
de ruimte welwillend door het College van Burgemeester en
Wethouders werd afgestaan.
Gaan we nu de Jacobijnestraat in dan passeren wij de
Stadsbibliotheek en Openbare Leeszaal, talloze jaren de zetel
van wijlen J. D. Rutgers van de Loeff, penningmeester van
1907—1942, schrijver van een onzer uitgaven en volijverig
bestuurslid, welke beide laatste kwaliteiten ook aan wijlen
H. E. Knappert toekwamen, die na de heer Gonnet de scepter
over het Gemeentearchief zwaaide.
Links zien we de bureaux van Openbare Werken, welke
dienst zich door bemiddeling van de heren Dumont, Fried-
hoff en Breuning verdienstelijk maakte en maakt voor ons en
in welk gebouw de Schoonheidscommissie tevens is gehuis
vest, tot welker totstandkoming de vereniging van harte
heeft medegewerkt.
Aan het einde of eigenlijk het begin van de straat zien
wij het pand van Boekhandel De Vries in 1928 mede door ons
hersteld en nr 1 de slager op de hoek kwam in 1910 op de-
zelfde wijze tot stand.
Via de Oude Gracht wij keren het Postkantoor de rug
toe met zijn herstelde gevels, waarmede wij zonder uit
zondering bemoeienis hadden, komen we op de Botermarkt,
wenden ons van Vroom en Dreesmann af waar nr 25
thans de winkel van De Gruyter in 1908 door onze hulp werd
gerestaureerd, nadat een jaar te voren nr 27 op dezelfde wijze
was hersteld.
In de Gierstraat treffen wij een troosteloze muur aan, na
dat in 1946 het pand op de hoek van de Breestraat ondanks de
pogingen van Gemeente en Rijksmonumentenzorg werd ge-
amoveerd. Dit brengt ons nog eens in herinnering hoe drin
gend noodzakelijk een plaatselijke monumentenverordening
wel is. Verderop wisten wij vrijwel gelijktijdig een tweetal
gevels voor een ontsierende verflaag te behoeden.
In de Doelstraat op nr 35 treft ge een naaimachinehandel
aan, welks eigenaar U vol trots zijn huis zal tonen, dat in 1949
in de oorspronkelijke bouwwijze van de gevel kon worden
hersteld, dank zij een bijdrage van onze Stichting 'Restauratie
fonds Vereeniging Haerlem', welke met steun van Rijk en
Gemeente in de restauratiekosten van die percelen bijdraagt,
waarvoor van overheidswege geen hulp wordt verleend. Deze
S