stichting werkt slechts korte tijd, maar wij mogen aannemen,
dat wanneer meer bekendheid haar deel zal zijn, zij in grote
mate zal bijdragen tot behoud van het schone en tot de be
kendheid van de vereniging zelve.
Het Doelgebouw aan het Proveniershuis is gedeeltelijk her
steld, herhaaldelijk hebben wij op verbetering van de pui
aangedrongen, laten wij niet aflaten voordat ook dit fraaie
gebouw in volle glorie prijkt.
In de Kerkstraat plaatsten we in 1935 een gedenksteen in
het huisje, dat Pieter Langendijk vele jaren tot woning
diende en voor het herstel van de ramen van de Nieuwe Kerk
gaven we in 1933 naar ons vermogen.
Dan bereiken we de Houtbrug, eens gesierd met de Com
miezenhuisjes, na een lange strijd aanvangende in 1913 en
voor ons eindigende in 1917 na vele ups en downs tenslotte
toch geamoveerd. Later bleek een oplossing met behoud
mogelijk geweest, maar het kwaad is geschied. Het kleine
dobbelsteentje, in de vorm van een krantenkiosk, dat thans
de singelzijde van de brug flankeert, kan onze bewondering
niet hebben, gelijk wij te bevoegder plaatse hebben gemeld.
Laten we hopen, dat het tot een pendant niet zal komen.
Weldra komen we aan het Heiligland, dat ons in 1913 naar
het te openen Gemeentelijk Museum riep, bij welke opening
wij onder meer onze verzameling gevelstenen aanboden,
welke ge op het plaatsje aan de achterzijde aantreft. In 1930
beroerde ons de aanslag op de Gasthuis-huisjes, voor welker
behoud wij een harde strijd met succes streden.
Op de Oude Gracht treft U de firma Kluitenburg aan, in
1946 gerestaureerd, aan welke werkzaamheden onze toen
malige voorzitter Tadema een groot aandeel had, daar hij er
immers schuin tegenover woonde. De heer Tadema meende
als Haerlemmer het goede voorbeeld te moeten .geven en liet
de gevel van zijn woonhuis (nr 91) en die van het daarnaast
gelegen pand (nr 93) door de bekwame architect en secretaris
van Heemschut, A. A. Kok, in 1939 zodanig herstellen, dat zij
een sieraad voor onze stad vormen en een vingerwijzing voor
velen. Zeker ziet ge onze oud-voorzitter voor Uw ogen, die
meer dan 47 jaren deel uitmaakte van het bestuur en de ziel
van de vereniging was tot aan zijn dood. Aan hem hebben
wij zeer veel te danken, waarvan de notulenboeken spreken
en in vergaderingen en in ons jaarboek is getuigd. Bene me-