VERS BIJ HET 50-JARIG JUBILEUM
VOORGEDRAGEN DOOR MR. TH. F. RAEDT
Geacht bestuur, hier sta ik nu
En richt een huidewoord tot U.
Wij zijn te saam, verheugd van geest,
Want 'Haerlem' viert haar Gouden feest.
Het is nu vijftig jaar geleden,
Sinds zij voor 't voetlicht is getreden.
En niet zodra was zij geboren,
Ten voete van de Bavotoren,
Of zij ging ijv'rig aan de slag
En hield dit vol tot deze dag.
Zij diende goed en trouw en gaarne,
Die oude stad aan 't mooie Spaarne.
Die stad met Hofjes zonder tal,
Met oude gevels overal,
Die stad met haar Sint Bavokerk,
Dat nooit volprezen meesterwerk;
Haar Raadhuis, na verloop van tijd
Steeds weer te klein en uitgebreid;
Haar Hoofdwacht en haar Waaggebouw;
Haar Vleeshal, aan zijn naam ontrouw;
Haar Hout, waarin neef Nurks eens liep
En Beets, die Nurks in 't leven riep;
De stad van Hals, de stad der bloemen,
De stad, die op zoveel kan roemen;
De stad waarin men gaarne leeft
En die ons hart veroverd heeft.
Ja, 'Haerlem' diende trouw die stad,
Waaraan z'haar naam te danken had.
Zij publiceerde haar historie,
Verhaalde van haar oude glorie,
Zij liet, door boekjes uit te geven,
't Verleden weer voor ons herleven.
i Aan Heemstede en Bloemendaal
Wijdde zij aandacht, menigmaal.
Haar jaarboek is, gelijk bekend
Een allerkostlijkst document;
Daarvan nog verder te gewagen,