- 27 - genoemd, moest hij optornen. Later ging het beter, toen men het grote nut ervan was gaan inzien. Ook van overheidswege ondervond hij niet steeds die medewerking, waarop hij recht meende te hebben. Ondanks alle tegenwerking en ondanks de tot het absurde doorgevoerde bezuiniging, heeft hij kans gezien zeer veel tot stand te brengen en toen hij op 15 September 1934 zijn func tie neerlegde waren de geneeskundige controle over het ge meente-personeel, over de ziekenhuisopnamen, de behande ling van armlastigen, het pathologisch-anatomisch en bacte riologisch laboratorium, de schoolartsen- en schooltandart sendienst en de vaccinatie onder zijn beheer in één hand gekomen. <Tal van regelingen werden op zijn voorstel getrof fen. De voornaamste is wel die van de gemeentelijke verzeke ring tegen verhaalkosten bij ziekenhuisopnamen en de ge meentelijke middenstandsziekenhuisverzekering. Ook werd tijdens zijn directeurschap begonnen met een stelselmatige immunisatie der schoolkinderen tegen diphtherie. Een nieuw gebouw heeft hij tijdens zijn directeurschap niet kunnen krijgen. Wel werden er allerlei plannen ge maakt; maar Van Konijnenburg wilde het goed hebben of niet. En zo heeft hij gedurende zijn gehele ambtstijd moeten werken in een omgeving, welke in alle opzichten onwaardig was voor de G.G. G.D. van een grote stad. Bewonderenswaardig was de wijze, waarop hij zich met af en toe een ironische opmerking hierin schikte. Zijn zin voor humor deed hem er het groteske van inzien. Bij zijn afscheid van de dienst op 15 September 1934, bood het personeel hem een album met tekeningen van Jo Spier aan, waardoor enige der meest treffende staaltjes hiervan voor het nageslacht bewaard zijn gebleven. Zo is o.a. het 'bu reau' van een der ambtenaren afgebeeldeen oud was tafeltje, waarvan aan de ene kant nog het handdoekenrekje aanwezig was; aan de andere kant was het er afgebroken. Het toppunt was de bergplaats,, waarin de portier destijds een jongen van 15—16 jaar zijn paperassen opborg: een verfloos nachtkastje voorzien van 2 hangsloten! Maar ook Van Konijnenburg zelf werd op die tekeningen lichtelijk in het ootje genomen en dat kon hij zeer wel waar deren. Dat bewijst de uitstekende verhouding, welke er tus sen directeur en personeel bestond. Hij was alles behalve een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1951 | | pagina 45