- 28 -
gemakkelijke chef. Hij spaarde niemand, als hij dat nodig
oordeelde; maar kwam hij tot het inzicht, dat hij zich vergist
had, dan was hij de eerste om dat te erkennen. Voor de be
langen van zijn personeel stond hij altijd op de bres.
In zijn werk spaarde hij zichzelf niet. Niets, wat de dienst
betrof, ontging er aan zijn aandacht. Nooit zag hij er tegen op
in dringende gevallen in te vallen voor de werkzaamheden
van een der andere doktoren van de dienst. Op het laatst
vergde hij wel eens teveel van zijn krachten, door teveel zelf
te willen doen en zich teveel te verdiepen in details.
Hoewel hij een zeer uitgesproken eigen mening had, stelde
hij er toch prijs op in gewichtige zaken het oordeel van ande
ren te vernemen. Geen belangrijk voorstel ging van de dienst
uit of eerst was dit een onderwerp van bespreking. Dat gaf een
sfeer van vertrouwen. Hij was geen dwarsdrijver en stond
open voor discussie. En al leidde deze meer dan eens tot een
min of meer heftig dispuut, nooit gaf dat aanleiding tot enige
rancune zijnerzijds.
Buiten zijn eigenlijke functie was hij enige tijd voorzitter
van de afd. Haarlem van het Witte Kruis, maakte hij deel uit
van het college van regenten van de strafgevangenis en was
hij ere-voorzitter van Snelverband.
Na zijn pensionnering vertrok hij weer naar Amsterdam.
Nog eenmaal keerde hij voor korte tijd naar Haarlem terug,
maar Amsterdam liet hem toch niet los.
Aan het einde van de oorlog trof hem een zeer zware slag
door het bericht, dat zijn dochter van wie hij zo zielsveel
hield, in een duits concentratiekamp was omgekomen. Zijn
grote geestkracht hielp hem ten slotte ook hier overheen. Zijn
grote algemene belangstelling en in 't bijzonder voor alles,
wat zijn vroegere dienst betrof, en zijn medeleven met het
wel en wee van allen, die vroeger onder hem werkten bleef
tot het einde van zijn leven onverminderd. Gaandeweg kreeg
hij ook zijn gevoel voor humor, ja zelfs zijn opstandigheid
terug, zij het ook door de jaren enigszins getemperd.
Nog eenmaal kwam zijn 'Oude Garde' in zijn woning in
de Tesselschadestraat bijeen om hem ter gelegenheid van
zijn 80ste verjaardag geluk te wensen. Dit bewijs van on
verminderde aanhankelijkheid, 15 jaren na zijn aftreden,
heeft hem toen wel zeer ontroerd.
W. J. H. Maschhaupt