- 51 - 'Morinne', in de 17de eeuw een herberg, die, hoewel niet onmiddellijk aan de steeg gelegen maar er slechts met een smalle gang of poort op uitkomende (C 866), toch blijkbaar zoveel belangstelling en bekendheid had, dat de naam Proos- tensteeg ten slotte geheel werd verdrongen door die van Morinnesteeg. Op 14 April 1792 werd het bezit verkleind door de verkoop aan H. van Bork van het links van de poort aan de Tansstraat liggende huis (h), dat vroeger deel uit maakte van het ten zuiden van het Ceciliaklooster gelegen eigendom van Lamb recht van der Horst dat met de vei der e behuizing uitkwam in de Morinnesteeg. In 1800 werd het complex door de stad Haarlem, die in dat jaar eigenaresse was geworden, vergroot met drie aan de Morinnesteeg (C 861-863) en vijf aan het Zakje (de voormalige Basterdpijp- straat (C 856—860) gelegen percelen, waarvan de ondergrond vroeger behoorde tot de in 1582 verkochte en sedert ver kavelde hof van het Ceciliaklooster. Het totaalbezit aan gebouwen en terreinen, zoals het in 1809 aan het Rijk werd overgedragen en in 1816 werd uit gebreid, verkreeg door de aankoop van 1828 de uitgestrekt heid, die het ook thans nog heeft. Een gedeelte van de tuin (g) ter oppervlakte van ruim 168 m2, vroeger behorende tot het erf van de herberg 'de Morinne', werd echter met ingang van 1 Maart 1842 voor de tijd van 20 jaren verhuurd aan de Regenten van het St. Barbara- of Vrouwengasthuis, dat tot 1841 bleef voldoen aan zijn oorspronkelijke bestemming om een zeker aantal behoeftige oude vrouwen huisvesting te verlenen, maar in dat jaar werd ingericht tot een bewaar school voor kinderen van onvermogenden. Het gebruik van dit aan het Barbara-Gasthuis grenzende stukje tuingrond, waarvan de huur in 1863 tot wederopzeggens werd verlengd, is later overgegaan aan de gemeente Haarlem, die krachtens raadsbesluit van 7 Maart 1928 de eigendommen van het Barbara-Gasthuis met alle daaraan verbonden lusten en las ten heeft overgenomen, en deze inrichting thans in gebruik heeft als uitbreiding van de openbare school voor Voorbe reidend Lager Onderwijs No. 2, gevestigd in de Smedestraat 33. In 1880 werd de tuin van het provinciehuis andermaal verkleind, nu met 190 m2 aan de zijde van de Ceciliasteeg, ten behoeve van de bouw van een afzonderlijke bergplaats voor de archieven der provincie, welk gebouw (n) in 1881 gereed kwam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1951 | | pagina 79