- 64 -
dorp Overveen verbinden; een andere fraaie doorkijk in zui
delijke richting, de z.g. 'vallei', wordt geprojecteerd; de oude
oranjerie wordt afgebroken en in 1906 bouwde de Over-
veense timmerman, tevens pachter van "t Kolkje', H. Kluyt,
daar een chrysanthemum-kas.
Na dode van Mevr. Van der Vliet-Borski in September
1912, wordt Mevr. Bijleveld eigenares van Belvédère; zij
sterft in 1926, en met uitzondering van wat nu Brouwerskolk
park heet, welk complex aan de gemeente Bloemendaal is
verkocht, wordt het buiten op 15 Augustus 1927 getranspor
teerd aan den Heer H. Smidt van Gelder, die het huis deed
afbreken en een nieuw liet bouwen, waarvoor de architect
A. A. de Maaker de tekeningen vervaardigde; op het zuidelijk
terras van dit gebouw zijn vier zeer fraaie marmeren beelden
geplaatst, voorstellende de vier jaargetijden.
Bijduin
Ten Noord-Oosten van het door IJff de la Chambre op
erfpachtsgrond gebouwde buitentje: 'De Uitkijk', was om
streeks het laatst der 18e eeuw, westelijk van de Overveense-
weg, met goedvinden van de erven van Mr Jacob Boreel, als
grondeigenaren, een huis gebouwd; hun rechtsopvolger in
de eigendom van die grond was sinds 1805 Willem Borski I,
die op 10 November 1808 ook de opstal verwierf; het ganse
perceel, omtrent 170 roeden groot, werd op 4 April 1817 door
Borski's weduwe: Johanna Jacoba van de Velde, voor
1.200,— verkocht aan Catharina Theodora Dull, gehuwd
met den Amsterdamsen koopman, Gaspar Jan Westrik, die
tot 1838 tevens Groot-Bentveld onder Zandvoort bezat.
Een gemeentelijke vuilnisophaaldienst met beknopte hand
leiding voor hen, die daarvan gebruik maken, kende de ge
meente Bloemendaal toen nog niet; Overveen was slechts een
openbare 'aschbak' rijk; dat voorwerp van genegenheid der
zindelijken, lag vrijwel tegen Bijduin aan; het echtpaar Wes
trik koesterde plannen tot verfraaiing van zijn zomerverblijf
en wist, alvorens tot uitvoering daarvan over te gaan, op
3 April 1817 den Bloemendaalsen burgemeester J. de Waal
Malefijt er toe te bewegen 'om de Aschbak van Overveen,
zodanig te doen plaatsen dat dezelve altoos meerder dan
Vijftien roeden van 't zelve Buiten verblijf afgeleegen is, en