verklaring van het hart: zo'n schets van wat een overledene geweest is, bevredigt mij telkenmale uitermate weinig. Immers niet om het 'wat' was hij is het begonnen, doch omtrent het 'wie' en 'hoe' was hij. Daaromtrent nu zegt zo'n levens beschrijving vaak bitter weinig. Zo ook ten deze. Een levensloop als van zo talloos velen; niet een regelmatig omhoogklimmen tot de hoogste functies, geen enkel sprekend hoogtepunt is de conclusie van hem, die het vorenstaande leest. Maar hij, die het grote voorrecht had dezen wel zeer bijzonderen mens van nabij te kennen, weet, dat zijn exceptionele waarde juist was gelegen in het 'wie' en 'hoe' van zijn persoon. Een hoogstaand mens in alle opzichten, een volmaakt in teger en zeer achtenswaardig man, iemand met een ongeremde werkkracht, met een diep gevoeld bewustzijn van recht, recht schapenheid en rechtvaardigheid, met een warm hart voor zijn medemens en diens noden, met een onbegrensd plichts besef, met uitmuntende juridische hoedanigheden, kortom een mens, zoals het leven ons niet dagelijks geeft. Niemand, die hem van dichtbij medemaakte, ontkwam aan de buitengewone bekoring, welke in tal van vormen van EIoog uitging, die in zijn levensgang wel een bijzonder begrip toonde te hebben voor de grote waarden, waarom het in het menselijk leven gaat. Eerst op lateren leeftijd vielen hem ten deel de zegeningen van het huwelijk, dat hem zo veel en zo groot geluk gebracht heeft. Andermaal slechts degene, die met Hoog ook in zijn familiekring veelvuldig contact had, kan getuigen wat hij ge weest is voor zijn echtgenote en zijn stiefzoon, aan wie hij zich naast zijn drukke werkzaamheden in volle overgave wijdde. Veel, zeer veel stellig hebben die allernaasten in Hoog verlo ren. Doch zij zijn niet de enigen, die den tweeden Februari 1952 als een zwarte dag in hun leven geboekt zullen houden. Voor de balie was hij een onvervangbaar pronkstuk. De rechtzoekenden zijn door zijn dood beroofd van een vurig, doch immer open en eerlijk strijder voor hun belangen. Mees tentijds uiterlijk onberoerd trad hij in dien strijd; slechts een enkele maal kon de goede waarnemer aan het schitteren van zijn levendige ogen en het onderstrepen van zijn getoog door het opheffen van den vinger ofwel het bruut afwijzende gebaar met zijn hand opmerken, hoe Hoog zich met al zijn krachten inzette voor zijn taak en hoe deze hem beroerde, als hij de 12

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1952 | | pagina 24