overtuiging in zich droeg, dat hij stond aan de zijde van de
ware Gerechtigheid. Maar nooit of nimmer zou hij zelfs om die
te bereiken maar één schrede afwijken van zijn beginsel:
slechts door ware middelen wordt de ware Gerechtigheid ge
diend; 'non altero auxilio'.
Behoeft het nog betoog, dat hij ook in den niet kleinen kring
zijner broers en zusters in hoog aanzien stond en hun vaste toe
verlaat voor het oplossen van hun levensmoeilijkheden was,
waartoe op hem veelvuldig een beroep werd gedaan, dat hij
honoreerde met den inzet weer van zijn volle persoonlijkheid
en van zijn vele gaven van hoofd en hart.
Dat de Haarlemse samenleving en alle voornoemde in
stellingen bij zijn verscheiden een niet te herstellen leegte ge
voelen ligt voor de hand en ook van die zijde zal men Hoog
blijven bewaren in de herinnering en blijven herdenken in
diepe dankbaarheid voor alles wat hij in het algemeen belang
in zijn betrekkelijk kortstondige leven heeft gepresteerd.
Tenslotte de onmetelijke schare van zijn goede vrienden,
waartoe mijn gezin en ik het bijzondere voorrecht hadden ons
te mogen rekenen. Naast al hetgeen zo vele anderen in*hem
verloren past het niet naar voren te brengen wat voor die
vrienden zijn heengaan betekent. Ik volsta daarom met na
mens hen en voor mij zelf dezen warmen vriend een oprechte
hulde te brengen en een rechtstreeks uit de ziel zich naar
voren dringende betuiging van onze hem vererende erken
telijkheid uit te spreken.
Aan de naasten en ingewijden was niet onbekend, dat
Hoog gebukt ging onder een physieke kwaal, die hem voort
durend bedreigde en welke hem telkens noopte tot wat hem nu
eenmaal niet mogelijk was: zich zelf te sparen. Mogelijkerwijze
heeft zich dat gewroken, maar al was hij wellicht zich bewust
van dit gevaar dat hem dreigde, hij kon niet anders en ge
trouw aan de beginselen van zijn geloof kon hij niet nalaten
met onafgebroken plichtsbetrachting dat te vervullen, wat hij
zag als de hem opgelegde levenstaak en aldus te honoreren,
zoals hij meende, dat het behoort, de vele eminente eigen
schappen, welke hem gegeven waren.
Groot, zeer groot was begrijpelijkerwijze de droeve stoet,
welke hem op 6 Februari 1952 ter ruste bracht. Dat menigeen
dier velen uit alle kringen der maatschappij en in alle leeftijden
met moeite hun tranen bedwongen, is wel het sprekendste be-
-i3 -