'Spaar en Hout'. Twee doopsgezinde hofjes, het Bruinings-
hofje en het Blokshofje, telden hem onder hun regenten.
Dirks beschikte over een vaardige pen en verdiepte zich
gaarne in de archieven van de instellingen, welke mede aan
zijn zorg waren toevertrouwd. Deze eigenschappen hebben
het aanzijn geschonken aan een tweetal geschriften, welke
belangwekkend zijn voor de geschiedenis van de daarin be
schreven instellingen. Ter gelegenheid van het 300-jarig be
staan van het Weeshuis in 1934 verscheen van zijn hand een
kloek boekwerk 'De Weeshuizen der Doopsgezinden te
Haarlem'. Ook de geschiedenis van het Bruiningshofje op de
Botermarkt werd door hem te boek gesteld in een uitgave van
de Vereniging 'Haerlem'. Beide schrifturen zijn het lezen
waard: ze zijn op onderhoudende wijze geschreven en getui
gen van grondige bestudering van de geraadpleegde bronnen.
Gekweld door de kwalen van de ouderdom, waarvan zijn
toenemende doofheid hem wel de meeste overlast bezorgde,
moest hij geleidelijk de meeste van zijn functies, hoewel ze
hem na aan het hart lagen, prijsgeven. Hij bleef lid van de
kerkeraad, maar in de vergaderingen, waarin hij niet meer
verscheen, behield men slechts de herinnering aan zijn stalen
geheugen, dat hem de beschikking gaf over een uitgebreide
feitenkennis, aan zijn weldoordachte uitspraken en adviezen,
ingegeven door een helder inzicht en door de wijsheid van de
ouderdom, vaak ook door een door sommigen toegejuicht,
door anderen veroordeeld conservatisme. Trouw bleef hij
aan Predikfonds en Weeshuis, totdat het ziekbed hem riep,
waarvan hij niet meer zou opstaan.
Met Jan Dirks is heengegaan een verdienstelijk en goed
mens, die lang in de herinnering van velen zal blijven voort
leven.
Th. A. Wesstra
22