KAREL DE JONG
22 Maart 1875—5 November 1952
De musicus Karel de Jong was een geboren Zeeuw en hij
werd aanvankelijk voor een gans ander vak opgeleid. Geboren
te Middelburg, waar hij in 1892 zijn eindexamen Gymnasium
A deed, toonde hij in zijn jeugd reeds grote belangstelling
voor de muziek, maar bereidde zich beroepshalve voor op
andere studie. In 1893 werd hij te Utrecht student in de biolo
gie en ofschoon hij ook in die tijd de muziek al zo serieus be
oefende, dat hij zelfs een keer optrad als solist bij het Utrechts
Stedelijk Orkest, bleef hij de plant- en dierkunde toch getrouw
en aanvaardde na volbrachte studie de taak van leraar in de
Natuurlijke Historie aan de H.B.S. en het Gymnasium te
Sneek. Dat beroep zou hem evenwel niet lang blijven voldoen.
Toen hij in 1901 als solist in het Amsterdamse Concertgebouw
onder Mengelbergs leiding Brahms' Tweede pianoconcert
had gespeeld bleek dit een spoorslag te zijn tot zijn afscheid
van het Middelbaar Onderwijs. Hij toog naar Berlijn, stu
deerde er onder de leiding van niemand minder dan Busoni
en trok daarna naar Amsterdam, waar hij zich vestigde als
leraar aan het Conservatorium en de Muziekschool van Toon
kunst. Later leraarschap aan de Haarlemse Muziekschool van
Toonkunst leidde tot zijn vestiging te Haarlem in 1917* Hij
was toen tweeënveertig jaar oud en zou verder tot zijn dood,
vijfendertig jaar later, trouw Haarlemmer blijven.
Op ons plaatselijk muziekleven heeft Karel de Jong in die
lange tijd ongetwijfeld grote invloed doen gelden: niet alleen
door zijn optreden als muziekpaedagoog en door de vele con
certen die hij ook hier gegeven heeft, maar wellicht nog wel
het meest door zijn werk als recensent aan Haarlems Dagblad.
Hij stelde hoge eisen aan zichzelf en hij stelde die ook aan
anderen. Zijn grote muzikale belezenheid, zijn ongelooflijk
muzikaal geheugen en zijn volkomen beheersing van de pianis
tische techniek bezorgden hem daarbij volle erkenning als
vakman. Tot zijn veelzijdige begaafdheden behoorden kwali
teiten in de penvoering, die hem bij gelegenheid er zelfs toe
brachten zijn naaste omgeving te verrassen met voortreffelijk
geschreven verzen. Ik herinner mij een sonnet, dat plotseling
de dichter in hem opnieuw openbaarde.