- 35 -
Anna. Toen hij zijn einde voelde naderen, besloot hij zijn be
zittingen voor liefdadige doeleinden te bestemmen. Allereerst
gaf hij bij acte van 22 Augustus 1659 aan twaalf'maechden'
verlof gemeenschappelijk in een paar huizen in de Biggesteeg
(nu Bloemertsteeg) te gaan wonen1). Het bestuur zou bij enige
regenten berusten. Waarschijnlijk is dit de oorsprong van het
later verdwenen St Annahofje. Belangrijker voor ons is het
testament van 30 September 1659, waarbij pastoor Bloemert
na de herroeping van alle andere vroegere testamenten en de
vastlegging van verschillende legaten de opbrengst bestemde
voor de R.K. armen van Haarlem, waartoe van Burgemeeste-
ren reeds toestemming was verkregen, en wel met dien ver
stande, dat de maandelijkse brooduitdelingen in het huis van
de erflater in de Wijde Appelaarssteeg zouden geschieden.
Burgemeesteren, aan wie jaarlijks rekening en verantwoording
moest worden gedaan, zouden voor dit doel twee personen
'van de R.K. religie' benoemen en aan hen zodanige ordon
nanties geven, als nodig zou mogen blijken. Deze uitdelers
zouden verplicht zijn jaarlijks een lijst met de namen van de
bedeelden bij te houden, opdat de 'Schael' (d.w.z. de Heilige
Geestmeesters) er rekening mede zou kunnen houden. Ten
slotte benoemde de erflater Cornells van Campen tot exe
cuteur-testamentair, die tevens als rentmeester zou optreden
en het recht kreeg een ander in zijn plaats te benoemen.
Bloemert werd op 17 November 1659 in de Grote Kerk be
graven.
Cornelis van Campen zag zich voor geen gemakkelijke taak
gesteld. De vrij aanzienlijke erfenis bestond behalve uit enige
huizen op de Bakenessergracht uit een paar moeilijk in te vor
deren schulden. Pas in 1663 kon hij de eerste rekening en ver
antwoording aan Burgemeesteren doen. Na een proces werd
het huis in de Appelaarssteeg van de hand gedaan en in 1665
een ander in de Lange Veerstraat, waar nog altijd de uitde
lingen worden gedaan, gekocht. Geruime tijd bleef het
'comptoir van Bloemert' zeer bescheiden. In 1690 werden
niet meer dan veertig personen 'gealimenteerd'. Op 5 Juni
1703 vermaakte de gewezen Amsterdamse toneelspeler Heere
Pietersz. de Boer met uitzondering van enige legaten het
aanzienlijke vermogen, dat hij via zijn tante Maria Maat-
Vgl. voor de geschiedenis van het St Annahofje Mej. Dr G. H. Kurtz
'Geschiedenis en beschrijving der Haarlemse Hofjes'. Haarlem 1951.