- 36 - suYGKER van de beroemde gouverneur-generaal Maatsuy- gker had geërfd aan de 'huysarmen gealimenteerd werdende door het comptoir van de heer Augustijn Bloemert'. Weldra kon de stichting zich in nieuwe schenkingen verheu gen. Zo kreeg het Broodkantoor van Mr Joan Groenhout en diens echtgenote Caterine Lomans een aanzienlijke som. Toch ging de weg van de rentmeesters niet over rozen. Er ont stonden in Holland nl. moeilijkheden over de vele erflatingen, verkapt of openlijk aan allerlei R.K. instellingen. Men rakelde zelfs een plakkaat op van 14 October 1655, waarin dit werd verboden. Na een petitie vergunden de Staten van Holland echter het 'armcomptoir van Bloemert' dergelijke giften te mogen aanvaarden. Aldus kon men met een gerust geweten de landerijen onder Heilo en Limmen aanvaarden, vermaakt door Mr Theodorus Romijn. Het valt niet te verwonderen, dat het Broodkantoor bij de aanvaarding van het rentmeester schap door Bernardus Borst in 1731 in bloeiende toestand verkeerde. Het aantal bedeelden werd sterk uitgebreid. Ern stige moeilijkheden kreeg men echter met het R.K. Armen- en Weeshuis St Jacob over die armen, die van twee walletjes poogden te eten. Burgemeesteren bevalen, dat beide gestichten lijsten van bedeelden zouden bijhouden om controle mogelijk te maken. Bernardus Borst besloot zijn leven met het schenken van een legaat aan de instelling, waarvan hij zo lang rentmeester was geweest. Zijn opvolger Cavelier kon de brooduitdelingen nogmaals uitbreiden. Bovendien werd vanaf 1776 een turfuitdeling ingevoerd. Doch deze gunstige toestand zou niet lang blijven bestaan. Wel bleef na de omwenteling van 1795 het oude bestuur van het Broodkantoor gehandhaafd, maar het zag zich voor grote moeilijkheden geplaatst. De inkomsten namen spoedig ten zeerste af, terwijl het aantal voor bedeling in aanmerking komende personen toenam. Het schommelde tussen 100 en 120 personen. Men kreeg in 1808 vrijstelling van de accijns op het gemaal en de turf, maar deze kleine financiële verbete ring werd geheel te niet gedaan door de zware slag van de tiërcering. Enkele nieuwe erflatingen brachten slechts weinig baat. Na de bevrijding in 1813 kon het Broodkantoor slechts op bescheiden schaal in zijn taak voorzien, wat tot op de huidi- Alle stukken betreffende de nalatenschap van gouverneur-generaal Maatsuycker berusten in het archief van de Bloemertstichting.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1952 | | pagina 66