46 van Hollands Arcadië. Alleen de bossen van Oosterduin waren al gekapt, maar op het terrein groeide nog de gele anemoon als in Commelin's tijd; ook wel weer een bewijs dat de plant hier echt in 't wild voorkwam. Thans is ook de gele anemoon verdwenen onder bebouwing en wegenaanleg. In 't bos van Saxenburg, volgens Van Eeden al daterend uit de Middeleeuwen en ouder dan Brederode groeide nog volop de wilde tulp, kwam zelfs na kaalhakken van een per ceel spontaan in groten getale voor de dag; in de duinen waren de vochtige duinpannen nog talrijk en krioelde het letterlijk nog van allerlei Orchideeën, Pyrola en Parnassia. Kort na hem begon de grote verandering, de waterleidin gen zogen in toenemende mate de duinen leeg, de bebouwing begon aan alle kanten om zich heen te vreten, de moderne vooruitgang brak los. Modern is, ook alweer volgens Van Eeden, verwant aan mode en modderen. De autochtone flora verdween overal zienderogen. In 't begin dezer eeuw kon E. Heimans in de Levende Natuur nog schrijven over de primula's van het Naaldenveld; ook dat is thans villapark en beek en primula's zijn onder de bebouwing verdwenen. Als enige en schrale winst mag daar misschien tegenovergesteld worden dat er in de duinen enkele nieuwe 'wilde' planten verschenen zijn, meegekomen met fazantenvoer (de pluimhyacinth)Maar wie vindt thans nog in Den Hout lelietjes van dalen, wilde aardbeien, maagde- palm, Haarlem's klokkenspel? En wie er nog groeiplaatsen van weet houdt ze geheim. Aan de oevers van de lelievijver op Groenendaal groeiden toen rijkelijk vier of vijf soorten orchideeën, en duizendgulden- kruid; en zelfs de sloot aan de zuidkant van Bentveld was een 'edele en belangwekkende' sloot, als groeiplaats van talrijke, elders al verdwenen planten. Waar zijn thans nog edele sloten? De sloot langs Spaar en Hout, waar eens waterranonkels groeiden, is gedempt; de oude bakstenen muur er achter met zijn jaartalstenen, eens bekend om zijn fraaie muurvarentjes en mossen is gesloopt en leeft alleen voort in het proza van Van Looy. Hij die thans op het voetspoor van Commelin en Van Eeden, en beter dan Loosjes, een Flora Harlemica zou willen schrijven zal nog wel grotendeels dezelfde planten kunnen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1952 | | pagina 78