Bij de jaarswisseling had de post ook geen gemakkelijke taak.
Op Oudejaarsdag werden de brievenbussen elk uur gelicht en
bleven wij tot 's avonds 11 uur op het kantoor werkzaam om
de brieven, die reeds vroeger binnengekomen en voorzien wa
ren van een kruisstreep als bewijs om ze op Nieuwjaarsdag te
bestellen, in wijken te verdelen. Kaartjes kwamen er in die
jaren enorm veel. Nieuwjaarsochtend kwamen wij om 4 uur
op kantoor. Wij wensten elkaar eerst een gelukkig Nieuwjaar
en dan kwam het weer tot uiting hoe goed de onderlinge ver
standhouding was, want ik mag wel zeggen dat er nooit on
enigheid was.
Na enige jaren kwam er een collega bij, n.l. W. J. Jansen,
die, geboren in Overveen en dus bekend met de wegen, al spoe
dig met het vak van brievenbesteller bekend was.
Onze directeur was dikwijls door ziekte verhinderd om
dienst te doen en dan werd 'Kokkelkoren' het beheer van het
postkantoor opgedragen.
Voor Bloemendaal was Böttger met de postbestelling be
last. Hoewel deze wijk voor één persoon veel te groot was,
maakte dit voor Böttger geen bezwaar uit. Hij woonde te
Bloemendaal en had daarenboven een groot bedrijf, n.l. stal
houderij, brandstoffenhandel en ezelverhuurderij, welk bedrijf
evenwel door zijn beide zoons werd waargenomen. Verder
had hij nog vijf jongens in dienst, die 's zomers, wanneer families
uit Amsterdam of elders in Bloemendaal kwamen logeren, be
hulpzaam waren bij het verhuren van ezels voor het ezeltje
rijden in het Bloemendaalse bos. Böttger was bij de villa
bewoners in Bloemendaal een goede bekende, omdat men zo
wat voor alles bij hem terecht kon. Tijdens de postbestelling
nam hij dan ook voor zijn privézaak orders in ontvangst.
Langs de Bloemendaalseweg waren drie brievenbussen
geplaatst, een aan het huis van Leentje Hessels—waar thans
D. C. Houtgraaf woont—, een tegenover het café 'Het
Hemeltje' en een aan de koepel van de buitenplaats 'De Beek'.
Tegen posttijd kwamen drie j ongens van Böttger naar het post
kantoor Overveen, die elk een wijk moesten bestellen, waar
voor het pakje brieven dan gewoonlijk reeds klaar lag. Deze
toestand heeft zo enige jaren geduurd, maar van deze gang
van zaken was het Rijk niets bekend.
Toen onze directeur, de heer Buijs, in 1887 kwam te over
lijden, werd in zijn plaats benoemd de heer F. van Twisk uit
- 50 -