DE ZANDERIJ VAN ELSWOUT In Haarlems omgeving is wel geen wandelweg, waarvan de afsluiting in 1952 zo veel blijvende teleurstelling heeft gewekt als te Overveen de weg door de Zanderij en het Zwarte Veld naar Kraantje-Lek. Al voor meer dan zeventig jaren werd door de vroegere eigenaren iedere behoorlijke wandelaar, en later ook fietser, op die weg toegelaten. Het lijkt derhalve niet misplaatst een en ander over ontstaan en ontwikkeling van die zanderij hier mee te delen. Sedert 1633 had Carel (du) Molijn, die met de handel op Spanje schatten had verdiend, verschillende terreinen aange kocht tussen de Aerdenhout en Tetterode. In Juni 1636 staat de Heer van Brederode hem toe daar zand af te graven ge durende vijfentwintig jaren, een recht, dat de mogelijkheid schiep bruikbaarder gronden te krijgen voor de aanleg van een hofstede, die hij er wilde stichten, en waarvan het huis met enkele bijgebouwen toen al gedeeltelijk was opgetrokken. Het ontbreken van geschikte afvoerwegen—de Elswoutslaan of Ach terweg in zijn huidige vorm wordt eerst in het midden der 17de eeuw aangelegd en bepoot - maakte, dat het zand hier niet op ruime schaal kon worden 'afgekard' zoals dit in de in 1629 ge opende Harger Zandmennerij tussen Kamp en Groet, het geval was. Om het werk gemakkelijker en sneller voortgang te doen vinden, was het verkrijgen van een goede verbinding te water met Haarlem en het omliggend platteland van emi nent belang. Daartoe laat Molijn, kort na 1642, met gebruik- making van enkele bestaande wateringen, een vaart graven van de Houtvaart af in rechte lijn naar de plaats, waar toen zo ongeveer de hogere duinen begonnen en waar nu aan de Elswoutslaan de schutsluis is. Die Molijn's Zandvaart, later de Zandvaart en nu Marselisvaart geheten, diende behalve voor de afvoer van zand, in belangrijke mate voor de aanvoer 'Dit is een kloeke vond, om lichtlijk land te maken, 'En daer beneffens ook aen geld noch toe te raken.' S. Ampzing in: Beschrijvinge ende Lof der Stad Haerlem. 1628.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1953 | | pagina 100