4° te merken valt, dat de Noordzijde van het Raadhuis niet in het verlengde van de rooilijn van de Zijlstraat ligt, en dus kennelijk wijst op een plaatsing van dit gebouw vrij in de ruimte. De traditie wil voorts, dat er bij de zaal een vijver lag; wellicht hebben wij die te zoeken vlak ten Zuiden van de zaal en ten Westen van de Koningstraat, als een verbreding van de beek, mogelijkerwijs door aardhaling voor ophoging van het erf ontstaan. De Noordelijke begrenzing van de Markt wekt niet de in druk, dat hier ingrijpende wijzigingen en verschuivingen in de rooilijnen hebben plaats gehad. Wij komen daar later, bij het bespreken van de toegangswegen, nog op terug. Geheel anders echter is de situatie aan de Zuidzijde. Het erf dat Simon van Haarlem in 1249 aan de Carmelie- ten overdroeg en dat de gronden tussen Grote Houtstraat, Anegang, Warmoesstraat en Spekstraat besloeg, zou aan de Markt gelegen hebben. Het is aannemelijk, dat alle bebouwing ten Noorden van de Beek, dat is 2ƒ3 van het blok ten Noorden van de Paarlaarsteeg, het blok ten Noorden van de Spekstraat en de Grote Kerk, is opgetrokken op terrein tot het Sant be horende.1) De laatste uitbreiding van deze bebouwing vond T plaats in 1602 bij de bouw van de Vleeshal; de Lepelstraat was vroeger breder. In 1939 meent men bij graafwerk funde ringen gevonden te hebben voor een, nimmer gebouwde, Westtoren van de Grote Kerk. Daarmee zou de bouw van deze Gothische kerk afgesloten zijn geweest. Ongetwijfeld heeft hier vroeger een kleinere en oudere, wellicht Romaanse kerk gestaan maar de juiste vorm daarvan is niet bekend. Zolang er geen bodemonderzoek is ingesteld, moeten wij aannemen, dat de muurresten, waarop men bij de aanleg van het monument Conrad in 1834 is gestoten, juist zijn geïnterpreteerd, zodat de Westgevel van de oudste St. Bavo ter plaatse lag, en deze kerk dus niet veel groter zou zijn geweest dan het koor (wanneer wordt er eens een behoorlijk onderzoek ingesteld naar de geschiedenis van de kerk?). Dan zou dus Haarlems eerste kerk geplaatst zijn in het Oosten van het oorspronkelijke plein, aan Noord- en Zuidzijde ongeveer evenveel ruimte overlatend. Mij rest nu nog de bepaling van de Oostwand van het Sant; het is de enige wand, die mij onoplosbare problemen stelt. Op de kaart van Thomas Thomasz. van 1578 is de rooilijn hier

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1953 | | pagina 72