meer verbrokkeld, ligt ten dele meer achterwaarts; ook staat er het Klokhuis, rondom vrij liggend. Men krijgt de indruk, dat de door Thomasz. weergegeven rooilijn niet oorspronkelijk is. Wel staat vast, dat hier een begraafplaats gelegen moet hebben. Misschien levert het een bruikbare hypothese op, te veronderstellen, dat deze terreinen oorspronkelijk kerkelijk bezit zijn geweest, en eerst geleidelijk, en zonder bepaald sys teem, voor bebouwing door particulieren zijn uitgegeven. Mogen wij misschien aannemen, dat de pastoorstuin, waarin de Begijntjes zich in 1262 vestigden, deel uitmaakte van dit complex, dat zich dan achter de Jansstraat om, vrij ver naar het Noorden heeft uitgestrekt? Hoe het ook zij, de plattegrond laat ons hier in de steek en de archiefstukken zouden hier licht moeten verspreiden. De van het Sant af Noord-Zuid lopende wegen zijn verre in de meerderheid; naar het Westen is er één, de Zijlstraat, naar 't Oosten geen, de Damstraat loopt tegen het Spaarne dood. De overheersing van de Noord-Zuid wegen is te verklaren uit de loop van de reeds genoemde zandrug. Op deze zandrug liggen nu de plaatsen Heemstede, Haarlem en Schoten, in het veengebied zijn geen bebouwingskernen te vinden. De oudste landerijen of krochten zullen zich op het hooggelegen zand gebied bevonden hebben (hoog natuurlijk in betrekkelijke zin) en voor de weidegronden moest men naar het veengebied in het Westen, via de Zijlstraat. Deze situatie is analoog aan die van de brinkdorpen in het Oosten des lands. De Noord- Zuid lopende wegen zijn dan als de verbindingswegen met de akkers te verstaan. Van de naar het Zuiden lopende wegen heeft de Grote Houtstraat de hoofdfunctie gekregen, ten nadele van de Koningstraat. Heeft de Graaflijke Zaal vóór de uitmonding van die straat dit bewerkt, of is dit gebouw juist daar geplaatst, omdat de betekenis van de Koningstraat toch al verminderd was? De Anegang is vervolgens ontstaan, toen de Grote Hout straat al de voornaamste straat geworden was die naar het Zuiden leidde; immers, de gang verbindt de Grote Houtstraat, en niet de Koningstraat met het veer over het Spaarne. Hij is voorts ontstaan toen de naam Lange Veerstraat al stevig aan het laatste stukje Kleine Houtstraat vast zat, de Lange Veer straat was dus vrij lang de 'Aangang' tot het veer. In aanslui ting op de Anegang zijn de Frankestraat en de Schagchel- 4i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1953 | | pagina 73