45 aan de Oostzijde, die misschien aanvankelijk open gelaten was, gezien de afdaling van het Zand naar het Spaarne, de kerk (kapel?). De Heerweg leidde naar de akkers, de Zijlweg naar de weiden. De eerste uitbreiding van dit simpele gegeven vormde dan de Smedestraat, een bochtafsnijding voor de be woners van het Oostelijk deel van het plein of voor kerkgangers (het kerspel van Haarlem is lang zeer uitgestrekt geweest)? In het Zuiden verhinderde aanvankelijk het obstakel dat de Beek vormde het ontstaan van soortgelijke wegen. Aan het slot van deze beschouwing gekomen, een korte ver ontschuldiging. De onderhavige schets wijkt zeer sterk af van hetgeen de 'officiële' geschiedschrijving omtrent Haarlem tot nog toe heeft gepubliceerd. En deze onderneming, zonder do cumenten, met slechts de plattegrond, de redenering en, ik geef gaarne toe, de fantasie, zou een ontoelaatbaar waagstuk kunnen zijn. Zij is echter slechts als uitnodiging van de belangstellende kunsthistoricus tot de historicus-van-het-vak bedoeld, om na te gaan, in hoeverre ik de taal van de plattegrond goed heb verstaan, of dit te rijmen valt met bewijsstukken, en in hoeverre hetgeen hier gesteld is, tot wijziging van de bestaande theorieën kan nopen. Slechts als de critiek zich opmaakt deze schets te toetsen, is het doel ervan bereikt. Corneille F. Janssen (i) In deze overtuiging wordt ik gesterkt door de verbreding van de Grote Houtstraat voorbij de Anegang, waar de straat openzwaait naar het Sant toe; het later gebouwde blok ten Noorden van de Spekstraat vernauwt de straat weer, zodat de oorspronkelijke toegang tot de markt thans het 'gat' in de Grote Houtstraat vormt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1953 | | pagina 77