53 wandvlakken, panelen) te stofferen', 'mitsgaders oock zekere groete wapenen van Spaengien' gemaakt 'tegens de voerseide incompste van de prince'. Maar ook de onmisbare concierge Allijn van Leuwerden had aan het opknappen en verfraaien der burgemeesterskamer meegewerkt. Hij ontving 51 pond en 12 schellingen4) 'ter cause van de stoffen ende arbeijtsloonen verbesicht ende ge- daen omme de vercieringe van de mantele lijste, staende op te burgemeesterscamere'. Daarvoor had hij o.a. niet minder dan 42 pond verf gebruikt o.a. 'twaelff pont bruyn oecker, acht pont geel oecker, zes pont wit loot (loodwit), vier pont mastecot5), vier pont vermelioen', enz., verder nog een niet nader gespeci ficeerde hoeveelheid 'schoen blaeuwe (verve)en nog 'alrehande verwen'. De verder nog 'verbesichte' materialen van 'olye' tot 'tingelspijckers' toe zal ik maar niet opsommen. Allijn van Leuwerden had het overigens zo druk, dat hij er wat hulp bij moest nemen. Die bestond uit den 'kisten- maecker' Symon Jansz. 'met zijn jongen'. Zes dagen werkten die samen 'ande lysten van de pereken' en aan het 'ansetten' der 'doucken'. Hem werd daarvoor door van Leuwerden 3 pond 10 schellingen betaald. Maar Symon Jansz. werkte later met zijn jongen nog eens 'der (d) halven' (21/2 dag) op het stad huis en kreeg daarvoor en voor een 'cleyn leerken', dat 'int innecomen van de prince gebroecken' was, 21 schellingen. Dan duikt in de rekening nog een zekere Dirck Willemsz. op, die 10 schellingen kreeg 'van een dag helpens int incomen van de prince'. Niet geheel duidelijk is, of de volgende bedragen der rekening, vijf ponden 'van die croen te stofferen, van gout verven ende arbeytsloon', vier schellingen en 6 penningen voor 'negen wapens van blicke ande croen' en 6 stuivers voor 'ses clooten boven de croon' ook aan Dirck Willemsz. zijn uitbetaald. Vervolgens ontmoeten wij weer twee oude bekenden, nl. de stoffeerder Thonys en Jan Huygensz., die echter minder kregen dan Dirck Willemsz., n.l. zes schellingen per dag tegen Dirck Willemsz. tien. Als men, gelijk onze vriend van Leuwerden en zijn hel pers, 'nacht ende dach' moet werken (uit de vooropstelling van 'nacht' zou men geneigd zijn af te leiden, dat er vooral 's nachts gewerkt werd!) krijgt men natuurlijk dorst en wil men af en toe, om op krachten te blijven, ook wel eens een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1953 | | pagina 85