6o
vangen werd door een Schepenbank, bedankt wegens 'de
naarstigheid, ijver en getrouwheid, waarmede hetzelve die
post geduurende zulk eenen langen tijd volstrekt belangeloos
heeft waargenoomen', waarvoor men de openlijke erkentenis
in een epistel vastlegde. 'In de daadelijke ondervinding hier
van (van de erkentelijkheid), gepaard met de zelfbewustheid
van niets dan 't geen aan het algemeen belang bevoorderlijk
kon zijn bedoeld te hebben, zij steeds de edele beloning gelegen
voor uwe bewezene diensten.' Deze brief werd de betrokkenen
ter kennis gebracht en overhandigd tegelijk met het besluit
van het Departementaal Bestuur van 29 Maart, houdende de
ontbinding van het college en de electie van een nieuwe Sche
penbank, zij het ook met een 'gepaste en gracieuse aanspraak'
van Mr Adriaan van Zeebergh, een der Gecommitteerden
uit de Municipale Raden, die deze boodschap overbrachten.
Het nieuwe Reglement op het Bestuur der stad Haarlem,
dat volgens het besluit van het Departementaal Bestuur van
Holland van 24 December 1802 was samengesteld, kent aan
de Municipale Raden, de opvolgers van de Municipaliteit,
een presentiegeld toe en een redelijke schadeloosstelling aan de
leden der commissies uit de Raad of aan de drie Kamers (Ka
mer van Wethouders, Kamer van Finantiën, Kamer van
Fabricage), waarin deze Raad verdeeld was. De Municipale
Raden stellen het honorarium of presentiegeld voor het Col
lege van Schepenen en de Kleine Bank van Justitie vast.
Dit gebeurde op 14 Maart 1803; het honorarium voor de
zeven Schepenen werd bepaald op 700,per kwartaal,
'onverminderd het genot van leges en emolumenten op de ge
bruikelijke wijze bij 't zelve plaats hebbende'. Uit deze bij
voeging zou men kunnen opmaken, dat de leden van het
rechterlijk college toch nog wel enige inkomsten hadden geno
ten. Het 'Reglement op de inrichting der Rechtbank, mits
gaders van de Kleine Bank van Justitie binnen de stad Haar
lem' van 25 Februari 1803 stelt in artikel 58 vast, dat de Secre
taris door de stad zal worden gesalarieerd, 'daar de leges bij
't College vallende niet toereikende zijn' om hem een gepast
inkomen te bezorgen, en artikel 64 bepaalt, dat de leden van
de Rechtbank 'boven en behalve de emolumenten bij 't Col
lege zelve vallende' nog een honoraruim van stadswege zullen
genieten.
Het honorarium van de Kamer van Wethouders, bestaande