JOHANNES JOSEPHINUS ANTHONIUS KUILMAN 5 Februari 1894 20 Maart 1954 Geboren in het Kennemerlandse Limmen, trok de jeug dige Kuilman achtereenvolgens naar het Klein- en Groot- Seminarie, waar hij in strenge soberheid in een minzaam isolement werd opgevoed. Nauwelijks tot priester gewijd (1917), werd hij benoemd tot assistent te Overveen. Hier kwam hij voor het eerst in aanraking met de zielzorg in het dekenaat Haarlem; hier legde hij contacten, die later, in zijn Haarlemse tijd, zouden worden bestendigd. Na kapelaansfuncties in Wassenaar en Ouderkerk volgde zijn benoeming tot kapelaan van de Vincentius-parochie te Amsterdam. Hier onderging zijn apostolaats-ijver de vuur doop, toen hij geconfronteerd werd met de noden van de grootstad. In 1936 werd kapelaan Kuilman benoemd tot pas toor te Schoorl, waar hij tot 1941 bleef. In dat jaar werd hij ten tweede male naar Amsterdam ge dirigeerd, waar hij de zware volks-parochie van Sint Magda- lena te verzorgen kreeg. Toen de rijzige nieuwe pastoor zijn entree maakte in zijn parochiegebied, voerde zijn weg langs het suggestieve standbeeld van de verbitterde en rancuneuze Domela Nieuwenhuis: met baarlijk uiterlijk van een profeet, de rechtervuist dreigend opgeheven in de richting van de Magdalena. Pastoor Kuilman nam vastberaden de leiding op zich van het parochiewerk in dit stadsgedeelte, waar talloze bewoners de Kerk als een onwezenlijk fantoom beschouwden. Hier heeft hij gearbeid aan de verbreiding van het koninkrijk Gods, dat volgens Paulus bestaat in gerechtigheid en vrede en vreugde in de heilige Geest. Door het overlijden van deken Van der Wiel waren in 1947 belangrijke vacatures te Haarlem ontstaan: pastoor Kuilman werd benoemd tot pastoor van de Jozef-parochie (Jansstraat) en tot deken van Haarlem. (Na enige jaren volgde zijn be noeming tot kanunnik van het Haarlems kathedraal kapittel.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1954 | | pagina 29