- 21 - tijdens een werkzaam leven, vrolijk en opgewekt, het ver langen te hebben wat te doen voor zijn patiënten. Hij studeerde in Utrecht en promoveerde de 17de October 1911 tot doctor in de geneeskunde op een proefschrift: Bij drage tot de algemeene Pharmacologic van Digitalisachtige- werkende stoffen. In het laboratorium van Prof. Straub ver richtte hij deze studie in het pharmacologisch Instituut van de Universiteit in Freiburg i. Br. Na zijn promotie werd hij in 1911 assistent in het St. Elisa beths Gasthuis en het daarop volgende jaar vestigde hij zich als geneesheer te Haarlem. Talrijk waren de functies die hij bekleed heeft: Voorzitter van de Kring Haarlem der Neder- landsche Maatschappij der geneeskunde en van de Raad van Beroep, Voorzitter van de Wijkverpleging van de Protes tantenbond en van het bestuur van de Haarlemse School vereniging. Bovendien was hij controlerend geneesheer bij de PTT en de Spoorwegen. Als geboren en getogen Fries bleef hij dat land een warm hart toedragen, maar de Friese Beweging mocht zich niet in zijn sympathie verheugen. Hij meende dan ook haar te moe ten waarschuwen zich te bezinnen op La Fontaine's fabel: De kikvors en de os. Zijn typische Friese eigenschappen waren oorzaak dat men hem wel eens stugheid en ongevoeligheid meende te moeten verwijten. Maar, wie hem beter kenden wisten dat deze ruwe bolster een tere kern huisvestte, die zich openbaarde aan hen die naar zijn mening daar gevoelig voor waren. Zo heeft hij ontelbaren aan zich verplicht, die hem in grote dankbaarheid zullen blijven gedenken. A. D. Huijsman

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1954 | | pagina 43