- 23 - niet alleen op het terrein der practische beeldhouwkunst, ook als theoreticus en paedagoog deed hij zich gelden. In 1937 verscheen van zijn hand bij de N.V. De Arbeiderspers, Amsterdam een boekje getiteld: 'Beeldhouwen'. De uit geverij Elsevier deed in 1948 zijn plaatwerk het licht zien: 'Beeldhouwers van deze tijd'. In hetzelfde jaar vond in het Haarlemse Frans Halsmuseum een tentoonstelling plaats die een zo goed als compleet overzicht gaf van hetgeen Van Reijn als beeldhouwer gepresteerd had. Op tal van lezingen bracht hij een groot gehoor nader tot de schoonheid van de plastiek, een paedagogische activiteit, die hij op zijn atelier voor zijn leerlingen nog intensifeerde, tot grote dankbaarheid van de vele jongeren, die door hem in de geheimen van het vak beeldhouwen werden ingewijd. Hij leerde hun vooral eerbied te hebben voor de z.g. 'kleine taken', die hij zelf met evenveel toewijding vervulde als de grote, de spectaculaire. Deze naar buiten toe wat stugge kunstenaar, die zich niet gaarne mengde in het openbare leven, bezat een apart zintuig voor de vriendschap, die hij onderhield in persoonlijke, altijd diepgaande gesprekken en door middel van zijn zeer uitgebreide correspondentie met vak-genoten in binnen- en buitenland. Deze vrienden zullen hem niet licht vergeten. B. Majorick

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1954 | | pagina 47