- 39 -
leven gekomen, Deijs werd op den stormachtigen Oudejaars
avond van 1877 in Amsterdam onder een schoorsteen be
dolven, terwijl Van der Lijke door stroopershand viel achter
de terreinen van Hartelust te Bloemendaal. Zij werden op
gevolgd door Van Daalen en Schimkies. De laatste werd na
zijn pensionneering dorpsomroeper. Als nachtwaker deed
Ko Prenen de ronde om de burgerij tegen diefstal te bevei
ligen.
Voor openbare verlichting was men natuurlijk op petro
leum aangewezen, de taak Van lantaarnopsteker vervulde
Jan Vogel, die daartoe 's avonds met zijn laddertje rondging.
Wanneer het lichte maan was, werd verdere verlichting over
bodig geacht. Slechts de hoofdwegen waren van lantaarns
voorzien.
Zeer typisch waren de groote bloembollenveilingen, welke
in de maand April gehouden werden, wanneer de gewassen
op het land in vollen bloei stonden. Dan kwamen er groote
scharen kweekers om te koopen en als het veilen op één
terrein was afgeloopen, verplaatste deze menschenmassa zich
naar andere tuinen. Dat waren dikwijls dagen van groote
drukte. Wanneer het middaguur daar was, werden er gratis
broodjes met kaas en koffie aangeboden; ook liep er een man
rond met een vaatje jenever en tabak met pijpen.
Bloembollenkweekers zijn degenen, die het product op
groote schaal kweeken om dit weer aan de bloemisten te ver-
koopen. Bloemisten zijn zij, die op het buitenland handelen.
Bijvoet, Van Velsen, Eldering en Roozen waren het die in
dien tijd hier dit vak uitoefenden.
Wellicht zult ge vragen, wat was de oorzaak dat dit eens zoo
bloeiende bloembollenbedrijf zich geheel en al verplaatste
naar de meer zuidelijk gelegen gemeenten? De voornaamste
oorzaak hiervan was de uitbreiding der gemeente, waardoor
veel eigenaren van bollengronden deze als bouwterrein aan
exploitanten verkochten.
Omtrent het dorpsleven onderling is nog veel te vermel
den. Overveen had zijn eigen dorpsbestaan. Hoewel met
Bloemendaal tot dezelfde gemeente behoorende, was het con
tact tusschen de bewoners der beide dorpen niet groot te