- 50 - begon met op 12 December 1678 een ruiling aan te gaan met het St. Elisabeths Gasthuis te Haarlem, waarbij hij de bezit ting ten Noorden van de Manpadslaan, de z.gn. Paardewei, afstond en een strook land, genaamd Rouwkoop, groot 1 morgen 7 hont 70 roeden van het Gasthuis verkreeg, dat gelegen was tussen de terreinen, behorende bij het Grote en Kleine Huis te Manpad en het stukje weiland aan de Trek vaart. Het gesticht bedong hierbij vrije 'notwech' met een hooiwagen over het laatstgenoemde land met de voorwaarde, dat, als de heer Van Goor er een vaart in zou maken, hij gehouden zou zijn er een brug of dam over te leggen ten behoeve van het Gasthuis. Daarna heeft Cornelis van Goor zijn bezitting nog uitgebreid met verscheidene landerijen ten Zuiden en ten Noorden van de Manpadslaan, welke hij in 1682 van de Regenten van genoemd Gasthuis kocht. De voornaamste daarvan was de boerenwoning, genaamd de Leye, met wei- en teelland liggende ten Westen van de Trek vaart, waarop dus niet, zoals Jacob van Lennep dat vermeldt8), de latere oranjerie is gebouwd. Vermoedelijk heeft wat over bleef van de boerderij het Kleine Huis te Manpad daarvan de grondslag gevormd. In 1708 (4 Jan.) verwierf Van Goor zich nog het huis met erf en tuin op de hoek van de Manpadslaan bij de Manpads- brug, genaamd de Cappel, omdat hier vroeger een schuilkerk der Rooms-Katholieken was geweest. In 1704 (4 Feb.) had hij van de Hoogheemraden van Rijn land toestemming verkregen om de beplanting op de grote weg (Herenweg) langs zijn hofstede te vernieuwen en een hek voor zijn nieuwe plantage te maken. 't Was op 15 Juni 1720, dat de erfgenamen van Cornelis van Goor, die in December 1719 was overleden, aan Mr Wigbold Slicher, schepen van Amsterdam en zoon van de gelijknamige Hoofdschout aldaar, voor 20.000,— verkoch ten de hofstede 'met syn plantagien, vijvers, slooten en lande rijen genaempt 't Huys t' Manpadtgroot in sijn laanen en slooten omtrent dertien morgen', met nog twee morgen 'plantagie van hooge opgaande ypeboomen voor de Plaats gelegen' en zes morgen weiland ten Zuid-Westen van de plaats, alsmede 1037 morgen ten Noord-Oosten van de Man padslaan en nog een huis en hof, genaamd de Kapel, aan de Leidsevaart. Uit de beschrijving blijkt, dat de hofstede toen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1954 | | pagina 82