- 60 - in 1933 van zijn vader erfde en insgelijks de plicht tot onder houd van het Huis te Manpad op zich nam. In Mei 1941 was echter de laatste Van Lennep verplicht het landgoed te verlaten en toen stond het geruime tijd leeg. Het werd moeilijk er een geschikte huurder voor de vinden en zo kreeg het allengs een andere bestemming dan woonhuis. In 1944 en 1945 werd het verhuurd aan de Christelijke Ver eniging voor de Verpleging van Lijders aan Vallende Ziekte, die door de bezetters van 'Meer en Bosch' verdreven was, voor de administratie en het opslaan van voorraden. Daarna was de Europese Kunstunie gegadigde, wat Mr C. van Lennep aanvankelijk weigerde, maar toen het gevaar dreigde, dat het herenhuis een passantenhuis voor gerepatrieerden zou wor den, stemde hij in de verhuring toe. De Europese Kunstunie vestigde er een filmonderneming in en liet op het terrein opnamen doen voor de film 'Myrthe en de Demonen'. Het werd echter steeds moeilijker om het buiten in goede staat te houden, daar de kosten steeds toenamen. Een poging om een familievennootschap te vormen met het doel het huis te moderniseren, ten einde het gemakkelijker te kunnen ver huren, liep ook hierop spaak en zo ging de eigenaar er ten slotte toe over de bezitting te verkopen aan Mr Jan Visser, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van Neder land te Stockholm, die er in slaagde, met behulp van subsidies van Rijk, Provincie en Gemeente, een dragelijke begroting te maken voor de restauratie van het huis en de inwendige modernisering, opdat hij het zou kunnen bewonen. Daarbij zou tevens de plaats, waaraan gedurende de verhuur aan de Europese Kunstunie krachtens huurcontract door de eigenaar niets mocht worden gedaan, in orde worden gebracht. Op het eind van 1953 kwam het tot een overeenkomst van onderhandse verkoop, welke te verkiezen was boven een openbare, die toch binnen afzienbare tijd zou zijn te ver wachten en waarbij het behoud van het landgoed onzeker zou zijn. Een der verkoopsvoorwaarden was, dat de oude tuinbaas J. van Donselaar, die een waardige opvolger van C. de Wilde was geworden en reeds sedert 1885 bij de familie Van Lennep in de tuin werkzaam was geweest, tot zijn dood (overleden 8 Sept. 1954) op de Plaats zou mogen blijven wonen. Dr G. H. Kurtz

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1954 | | pagina 94