- 52 -
boedelrekening van het echtpaar Ramp ons meer. Het stuk
brengt ons nl. nog op de hoogte van de naam van de herber
gier, die 'Rockaers' bewoonde en beheerde. Dat weten wij
uit deze post, welke aangetroffen wordt op fol. 104 en
104 vso.:
'Nog werd alhier in ontfang gebragt een somma van
'drije en sestig gulden voor twee jaeren huijr van de
'Herberge genaamt Kraantje Lek staande tot Over-
'veen verschenen Meij seventien hondert elff en se-
'ventien hondert twaalff bij Willem Flore bewoont
'dus alhier de voorsz somme van 63,—.—.'
En tenslotte zijn er nog enkele feiten, die het memoreren
waard zijn, welke uit de rekening kunnen worden geput.
Curatoren hebben nl. als eigenaars van het bewuste perceel,
gemeend op zich te moeten nemen de betaling van enkele
grote herstellingen, die vereist werden. De desbetreffende
post luidt aldus:
'De Rendanten hebben aen Willem Flore gerem-
'bourseert en laten valideeren een somma van agt
'guldens en negentien stuijvers voor het geene bij
'hem betaelt was aen Cornelis de Bruijn Mr Timmer-
'man wegens gedaene reparatie aen de herberge ge-
'naemt Kraentje Lek volgens quitantie ƒ8,—19,—
'Nog een somme van vier guldens en tien stuijvers
'betaelt aen Willem Nagtegael rietdecker volgens
'quitantie dus 4,-10,-8.
Hetgeen dus in de eerste plaats bewijst, dat het Kraantje
Lek van die dagen voor rekening van de eigenaar en der
halve vrij ingrijpende herstellingen behoefde, waaruit slechts
af te leiden valt, dat het gebouwtje omstreeks 1710 reeds
vervallen en oud was.
Het tweede feit, dat hierin naar voren komt, is dat het
huisje destijds een nieuw rieten dak verkreeg. Helaas is uit
de XVIIIe-eeuwse tekening, die in het tijdschrift 'Buiten'
XI, 1917, bl. 533 afgebeeld is, niet op te maken of er toen
reeds een rieten dak aanwezig was (het schijnt van wèl), maar
toch is het bericht van belang, want wij begrijpen hieruit,
dat Kraantje Lek vanouds steeds een bescheiden geheel zal
zijn geweest.